Koudbloedig
Reptielen hebben een verscholen levenswijze, dit houdt in dat ze alleen ten tonele verschijnen als ze hier een goede reden voor hebben. Elke blootstelling aan de open buitenlucht is namelijk een risico voor de dieren en daarom mijden ze dit als het niet strikt noodzakelijk is. Opwarmen (reptielen zijn koudbloedig en hebben de zon nodig om hun lichaamstemperatuur te reguleren), eten / drinken en paren zijn de voornaamste redenen om de schuilplaats te verlaten.
Wanneer te zien?
In het vroege voorjaar (meestal eind februari) komen de eerste soorten weer uit hun winterverblijven. De dieren zijn koud, sloom en vrijwel energieloos. Ze zullen nu elk moment aangrijpen om de schaarse en relatief koude zonnestralen op te vangen. Een zeer goede periode om reptielen aan te treffen gedurende de hele dag, maar ook een kwetsbare periode voor de dieren. De dieren hebben alle kracht die ze nog hebben nu hard nodig, het opladen duurt relatief lang door de nog ‘koude’ zonnestralen en ze koelen ook weer erg hard af door de lage luchttemperatuur. Elke verstoring kost veel energie, dus je kan wel raden dat dit niet bevorderlijk is voor het welzijn van de dieren. Toch kun je ze nu goed fotograferen omdat ze traag zijn en simpelweg meer risico nemen. Op afstand kun je in deze periode de dieren erg goed observeren en fotograferen.
Hierna begint de paringstijd. De dieren gaan opzoek naar een partner, soms gaat dit gepaard met fraaie rituelen, maken elkaar het hof en paren uiteindelijk. De dieren zijn nu op hun mooist; prachtige kleuren, een nieuwe jas (net verveld) en contrastrijke patronen. Uiteraard nodigt dit uit tot het maken van mooie foto’s en dit kan in deze periode ook goed. Kijk wel uit dat je niet te dichtbij komt wanneer je meerdere dieren bij elkaar ziet. Verstoring kan leiden tot een mislukte paring of paringspoging en dat is natuurlijk meer dan zonde.
Na de paringsperiode breekt de zomer (en de tijd van de drachtige vrouwtjes) langzaam aan. Niet de beste periode om reptielen waar te nemen omdat het vaak te warm is. De drachtige dames zullen wel vaker een ‘zonnebad’ nemen om de ontwikkeling van de embryo’s te bevorderen, dus ze nemen meer risico en zullen (vooral tijdens de ochtenduren) nog vaak te zien zijn. De mannetjes zullen zich nu een stuk minder laten zien. Hun plicht zit er weer op voor dit jaar.
Het najaar is evenals de lente een goede periode: De vrouwtjes krijgen jongen, de stralingswarmte van de zon is minder intens en de nachten worden weer kouder. Ook moeten de dieren ervoor zorgen dat de verorberde maaltijden nog verteerd worden voordat de herfst z’n intrede doet, dus ze zullen weer meer kansen aangrijpen om te gaan zonnen.
Ook is het najaar de tijd van de jongen: Kleine slangetjes en hagedissen kun je tegenkomen vanaf de tweede helft van augustus. Moeilijk te vinden en fotograferen, maar wel erg bijzonder!
Wanneer de herfst gekomen is gaan de dieren in winterslaap en zijn ze dus niet waarneembaar.
Waar en hoe te fotograferen?
Maar waar en hoe fotografeer je deze dieren nou het beste?
Adders en hagedissen (zand– en levendbarende hagedissen en hazelwormen) houden van oude, gevarieerde, zon beschenen heide. Dat wil zeggen; dichte heide met een dikke onderlaag (strooisel en mos), gevarieerd met grassen en dood hout. De dieren leven in zogeheten microklimaten. Op slechts een paar vierkante meter kunnen ze vrijwel alles vinden wat ze nodig hebben (schuilplek, zonplek, schaduwplek, vocht, voedsel etc.).
Ringslangen houden van waterrijke, vaak verhoogde terreinen (dijken etc.) met veel open plekken om te zonnen.
Dit type habitat, in combinatie met overgangen en randjes (overgangen gras / heide, bosrandjes, randjes van paden etc.) is meestal nog een grotere garantie voor succes.
Hieronder een aantal tips, do’s en ook don’ts voor het succesvol fotograferen van reptielen:
Do’s en Don’ts
Do’s
1. Ga ’s ochtends op pad.
De beste tijd is wanneer de zon de grond goed raakt.
2. Vermijd warmte.
Ondanks dat het koudbloedige dieren zijn is het erg snel te warm. De beste temperatuur is, wanneer je net je trui uit wil doen. Heb je het zelf warm, dan is het voor de meeste reptielen ook al te warm.
3. Blijf op de paden.
Dit is gewoon de beste plek om ze te treffen, je verstoort de dieren het minst en je vertrapt het kwetsbare habitat niet. Net langs het pad of net naast het pad zijn de beste plekken en de dieren zien jou het minst snel. Ook kun je goed je statief opstellen en een laag standpunt innemen voor een mooie foto op ooghoogte.
4. Loop langzaam en kijk zo’n 2 á 3 meter vooruit.
De kunst is om de dieren eerder te zien dan zij jou. Dit vergt wat oefening, maar alleen dan kun je ze goed fotograferen.
5. Blijf eerst een tijdje stilstaan als je een reptiel ziet.
Laat het dier ‘wennen’ aan je, beweeg langzaam en blijf rustig. Zo kun je steeds een stukje dichterbij komen en schrikken ze niet.
6. Gebruik bij voorkeur een lange macrolens of telelens.
Een 300mm is een prima lens. Een 100mm macrolens kan ook goed, maar een 1 op 1 close up is hiermee wel een stuk lastiger.
7. Kijk voor goede gebieden naar een verspreidingskaartje.
Bijvoorbeeld op de site van RAVON.
Don’ts:
8. Vang de dieren niet…
…als je hier geen reden en vergunning voor hebt en je niet precies weet wat je doet. Stress is dodelijk voor reptielen, hagedissen kunnen hun staart makkelijk verliezen (afwerpen), ziektes kunnen makkelijk overgebracht worden en ook wordt de foto er niet natuurlijker op. Bovendien kan een beet van een slang zeer gevaarlijk zijn!
9. Vermijd de ‘hotspots’!
De dieren worden erg verstoord op de bekende plekken, het habitat wordt vertrapt, de populatie wordt snel kwetsbaar; zal verkleinen of verdwijnen. Als je je een beetje verdiept heb je zelf zo een hotspot te pakken en zijn de foto’s veel origineler!
10. Creëer zelf geen hotspots.
De natuur is van iedereen, maar wees uiterst voorzichtig met het delen van goede reptielen spots. Voor je het weet is het een bedevaartsoord voor fotografen.
4 reacties
Goed verhaal Ron en adembenemende foto’s!