Menu

Onderdeel van Pixfactory

10 tinten (gr)ijs

Je hebt het vast wel eens - vaak met licht jaloerse ondertoon - horen zeggen: "Eskimo's kennen wel 100 woorden voor sneeuw en wij maar 1!"
Berijpte bomen in de mist
Berijpte bomen in de mist

Een hardnekkig Broodje Aap verhaal en bovendien onwaar; ook Eskimo’s kennen er maar drie!
Wij mogen dan weliswaar niet zo’n ruime vocabulaire hebben als het om dat koude goedje gaat, het maakt de (ijs)pret er niet minder om!
Ondertussen hebben (of moet ik zeggen hadden…?) ook wij talloze varianten van sneeuw en ijs. Wel eens gehoord van pannenkoekijs of naaldijs?
Dat bedoel ik!

Zelfs nu echte ouderwetse winters in het ‘opa-vertelt-bakje’ zijn beland, is het nog steeds leuk om eens stil te staan bij de grote variatie in witheid, waar we toch ooit uitgebreid van hebben kunnen genieten.
Voorlopig houden we moed dat die winter echt wel weer eens komt en zo niet…dan hebben we gelukkig de foto’s nog!

1. Sneeuw, sneeuwval en sneeuwvlokken

Het is verleidelijk om pas naar buiten te gaan als de sneeuwval is gestopt en de zon langzaam doorbreekt, maar juist tijdens de bui kun je beelden met een ander karakter maken. Laat je niet tegenhouden door besneeuwde wegen, bedenk dat de prijs een onbelopen tapijt is met een regen van witte vlokken. Sneeuw dwarrelt naar beneden of wordt juist door de wind vooruit gejaagd. Door hierop in te spelen kun je de sneeuwvlokken ‘bevriezen’ in de lucht met relatief korte sluitertijd of laten vervagen tot striemende strepen door wat langer te belichten. De ideale sluitertijd is afhankelijk van de wind, het formaat van de sneeuwvlokken en het beoogde effect. Bij sneeuwvlokken kun je het beste net voor de achtergrond scherpstellen, waardoor de sneeuwvlokken loskomen van de achtergrond. Het resultaat is een pointillistisch kunstwerk. Zoek naar krachtige vormen in de achtergrond, zoals grillige eiken, witte berkenstammetjes of dieren. Wanneer het echt hard sneeuwt spreken we van een ‘white- out’. Het zicht kan daarbij teruglopen tot vrijwel nul. Ondanks dat dit gevaarlijke omstandigheden zijn, kan het vele wit aanleiding zijn voor grafische weerfoto’s.

Sneeuwbui
De wolkenlucht kleurt oranje tijdens een sneeuwbui vlak na zonsopkomst
Sneeuwbui
De wolken van de sneeuwbui kleuren roze vlak voor zonsopkomst
Besneeuwde-bomen
Besneeuwde-bomen
Zwanen in een sneeuwbui
Zwanen in een sneeuwbui Fotograaf: Karin Broekhuijsen

2. IJskristallen

De meeste ijs- of sneeuwkristallen zijn zeshoekig van vorm, omdat dit bij de rangschikking van watermoleculen het minste energie kost. Er zijn daarnaast nog meer vormen zoals plaatjes, kolommen en naalden. Welke vorm ontstaat is afhankelijk van luchtdruk, luchtvochtigheid en temperatuur.

IJskristallen
IJskristallen

3. IJsbloemen

Eén van de bekendste vormen van ijskristallen zijn de ijsbloemen die ontstaan op niet-geïsoleerde ramen. Als het buiten vriest, koelt het glas door de geringe isolerende werking sterk af. Binnen is het lekker warm met een hoge luchtvochtigheid. Bij de ruit koelt de warme lucht af en het aanwezige water zal condenseren op de ruit. Doordat er op glas veel groeikernen aanwezig zijn (stofjes, krasjes) en de temperatuur van de ruit zelf onder het vriespunt ligt, zal het verdampte vocht gaan bevriezen of rijpen tot kristallen. Deze kristallen zijn zelf weer perfecte groeikernen voor nieuw gecondenseerd vocht en dit zorgt voor snelle aangroei van de ijskristallen.

Ijsbloemen
Ijsbloemen op een raam Fotograaf: Jan Luit

4. Naaldijs

Naaldijs ontstaat als de temperatuur van de lucht onder nul is terwijl de bodemtemperatuur boven nul is. Ergens tussen lucht en bodem is dus een vorstgrens. Het vocht dat in de bodem aanwezig is zal omhoog bewegen uit de warme bodem naar de koude lucht. Zodra het vocht de vorstgrens bereikt bevriest het, vaak ongeveer een hele of halve centimeter onder de grond.

Door de groei van het ijs, dat meer volume heeft dan water, wordt de bovenliggende grond omhoog geduwd. Doordat het ijs zelf weer isolerend werkt, en het verschil tussen vorst (boven) en warmte (bodem) in stand houdt, groeit het systeem verder zolang de lucht koud genoeg is. Het ijs ontstaat loodrecht op het oppervlak en heeft een karakteristieke, naaldvormige structuur.

Naaldijs
Naaldijs

5. IJspegels

Wanneer dooiwater, zelf nauwelijks warmer dan het vriespunt, in aanraking komt met een grote massa ijs, kan het weer aanvriezen. Bij warme daken van huizen smelt sneeuw of ijs dat daarop ligt, en druipt van het dak af. Als de temperatuur onder nul is, vriezen deze druppels op de rand van het dak vast. Waterdruppels die langs zo’n vrieskern druppelen, vriezen ook weer vast en er ontstaan ijspegels. IJspegels zijn doorgaans glashelder, waardoor je het licht in het ijs kunt vangen.

IJspegel
Een ijspegel tegen een ondergaande zon; A Icicle by a setting sun.

6. Rijp

Normaal gaat waterdamp bij afkoeling via de vloeibare vorm water over in de vaste vorm ijs. Wanneer het tijdens een winterse nacht helder en windstil is, kan het zo snel en sterk afkoelen dat de waterdamp in de lucht de vloeibare vorm overslaat en meteen in vaste vorm overgaat (sublimeert), zodra het een object aanraakt. Autoruiten zijn dan witbevroren en er ligt een witte laag rijp op planten en bomen.

Weerkundigen spreken van ruige rijp wanneer tijdens de heldere nacht mist ontstaat. Door de sterke onderkoeling van de lucht bevriezen de waterdruppels meteen bij aanraking van objecten. De aangroeiing van de kristallen gebeurt altijd tegen de windrichting in. Hoe meer de wind zachtjes in één richting is blijven waaien, hoe meer naaldvorming je op takken en bomen ziet. Dit is een van de meest sprookjesachtige verschijningen in de natuur. Zolang het bewolkt of mistig blijft, kan de ruige rijp intact blijven of verder aangroeien. Als de zon eenmaal doorbreekt, is het met de witte wonderwereld snel gedaan. Het fotograferen van ruige rijp is dus een kwestie van er meteen op uit trekken.

Berijpte bomen in de mist (ruige rijp)
Berijpte bomen in de mist (ruige rijp)

7. Pannenkoekenijs

Pannenkoekenijs bestaat uit ronde ijsdelen, gescheiden door water.

Pannenkoekenijs
Pannenkoekenijs Fotograaf: Karin Broekhuijsen

8. Zwart ijs

Onder windstille omstandigheden ontstaat zwart ijs. Dit ijs is vrij van oneffenheden en volledig transparant. Onder het ijs kan de bodem zichtbaar zijn.

IJs
IJs met luchtbellen

9. IJshaar

Een zeldzaam fenomeen dat je in de winter tegen kunt komen is ijshaar. Schimmels in vermolmd hout produceren bij hun stofwisseling vocht, dat door de poriën van het hout naar buiten wordt geperst. Bij windstil weer en hoge luchtvochtigheid kan dit vocht niet meteen verdampen. Wanneer de temperatuur net onder het vriespunt ligt, bevriest het vocht en dat vormt door de continue aanvoer uit de poriën steeds langere ijsharen. Het geheel wordt een soort zachte baard van ijsdraden. Wanneer de temperatuur verder daalt, stopt de stofwisseling van de schimmels en houdt de aangroei op. IJshaar is heel teer, bij de minste aanraking of zonlicht zal het ijs meteen sublimeren als damp, er blijft dus geen druppel over.

IJshaar
IJshaar wordt gevormd als de temperatuur rond het vriespunt is waardoor vocht uit dood hout gepest wordt door kleine poriën en buiten direct bevriesd. Het wordt het meest aangetroffen op dood loofhout en is soms sterk genoeg om de bast van het kernhout te drukken; Frost flower is formed on cold mornings when it’s almost zero degrees celcius and the humidity from the dead wood is pressed outside and gets frozen Fotograaf: Michel Geven

10. Kruiend ijs

Wanneer het lang genoeg stevig vriest, bedekt uiteindelijk een dikke laag ijs ook de grote plassen. De waterwereld komt letterlijk tot stilstand. Zodra het gaat dooien, breekt dit ijs in grote platen uiteen en vormt het drijvende schotsen. Bij harde wind drijft het ijs met de wind mee. Eenmaal bij de oever kan het grote ijsbergen vormen, die zolang het waait en zolang er ijs voorradig is, blijven groeien. Het kan daarbij zo hoog komen dat het over de dijken gaat.

Kruiend ijs
Kruiend ijs
Kruiend ijs
Kruiend ijs
IJsssculpturen
IJssculpturen aan de steiger, die ontstaan zijn door harde koude wind op het IJsselmeer

cover weerfotografie praktijkboekMet dank aan Johan van der Wielen en Bob Luijks voor hun informatie aangaande dit onderwerp.
Wil je nog meer weten over sneeuw en ijs of andere weersverschijnselen, bestel dan hier het Praktijkboek fotografie: Weer, Nacht en Natuurverschijnselen

3 reacties

  1. Mooi dit overzicht van verschijningsvormen van ijs. Ik mis er eentje en die wil graag toevoegen, namelijk ijsschollen op rivieren. Ze komen niet zo vaak voor als de andere. Als het stroomopwaarts een tijdje stevig heeft gevroren kan het water van een rivier dicht bij de rivierbedding zo koud worden dat het daar ook gaat bevriezen. Wanneer dit gebeurt dan vormen zich daar, vaak met kleideeltjes aan de onderkant, ronde ijsplaten die op een gegeven moment (meestal wanneer ijs en sneeuw in de bergen begint te smelten) door de snellere stroming los van de bodem komen. Die vaak grote dikke ijsschollen, die er doorgaans een beetje gelig of vuil uitzien (dat is de modder aan de onderkant die door het ijs heen schijnt), komen pas veel verder stroomafwaarts aan het oppervlak drijven. De randen van deze grauw-witte ijsschollen zien er heel anders uit dan die van ijsschotsen (= afgebroken oppervlakteijs met rechte randen). Omdat ijsschollen op de rivierbodem worden gevormd wordt hun vorm daar door de natuur bepaald. Het mooiste is als je over een rivier kijkt en je ziet opeens een onverwachte beweging in het water om vervolgens zo’n ijsschol te zien opduiken als een onderzeeër die boven komt. Heel bijzonder.

  2. “Wanneer het tijdens een winterse nacht helder en windstil is, kan het zo snel en sterk afkoelen dat de waterdamp in de lucht de vloeibare vorm overslaat en meteen in vaste vorm overgaat (sublimeert), zodra het een object aanraakt.”

    Sublimeren is enkel en alleen het overgaan vast een vaste stof in de gasfase. Het omgekeerde heet desublimeren of (ver)rijpen. Rijp rijpt dus.

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Geef een reactie

3 reacties

  1. Mooi dit overzicht van verschijningsvormen van ijs. Ik mis er eentje en die wil graag toevoegen, namelijk ijsschollen op rivieren. Ze komen niet zo vaak voor als de andere. Als het stroomopwaarts een tijdje stevig heeft gevroren kan het water van een rivier dicht bij de rivierbedding zo koud worden dat het daar ook gaat bevriezen. Wanneer dit gebeurt dan vormen zich daar, vaak met kleideeltjes aan de onderkant, ronde ijsplaten die op een gegeven moment (meestal wanneer ijs en sneeuw in de bergen begint te smelten) door de snellere stroming los van de bodem komen. Die vaak grote dikke ijsschollen, die er doorgaans een beetje gelig of vuil uitzien (dat is de modder aan de onderkant die door het ijs heen schijnt), komen pas veel verder stroomafwaarts aan het oppervlak drijven. De randen van deze grauw-witte ijsschollen zien er heel anders uit dan die van ijsschotsen (= afgebroken oppervlakteijs met rechte randen). Omdat ijsschollen op de rivierbodem worden gevormd wordt hun vorm daar door de natuur bepaald. Het mooiste is als je over een rivier kijkt en je ziet opeens een onverwachte beweging in het water om vervolgens zo’n ijsschol te zien opduiken als een onderzeeër die boven komt. Heel bijzonder.

  2. “Wanneer het tijdens een winterse nacht helder en windstil is, kan het zo snel en sterk afkoelen dat de waterdamp in de lucht de vloeibare vorm overslaat en meteen in vaste vorm overgaat (sublimeert), zodra het een object aanraakt.”

    Sublimeren is enkel en alleen het overgaan vast een vaste stof in de gasfase. Het omgekeerde heet desublimeren of (ver)rijpen. Rijp rijpt dus.

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Deze artikelen vind je vast ook interessant: