Is deze manier van fotograferen niet zonde, je laat immers zoveel boeiende onderwerpen links liggen?
Juist niet, je kunt dat ene gekozen onderwerp uitdiepen. En je hebt een goede reden om nog eens terug te gaan naar een bepaald gebied. In deze lijstenbrij wil ik uitleggen hoe je deze manier van fotograferen aan kunt pakken.
1. Soort kiezen
Het begint bij het kiezen van een onderwerp. Een vogel die je graag wilt fotograferen. Voor mij persoonlijk zijn dit meestal vogels van het hoge noorden. Deze vogels boeien mij en ik heb er van kinds af aan een fascinatie voor. Meestal kies ik mijn volgende onderwerp al in de zomer en ga ik pas op pad in het jaar erna. Zo heb ik alle tijd om me goed voor te bereiden.
2. Waaro?
Elke vogel, hoe zeldzaam ook, is ergens algemeen. Komt de vogel niet naar mij toe, dan ga ik wel naar de vogel toe (variant op Mozes en de berg). Een veldgids, het internet en andere vogelaars kunnen je op weg helpen. We leven in een tijdperk waarin informatie onbeperkt (en bijna altijd gratis) voorradig is. Het vinden van een geschikte plaats is meestal een ‘eitje’. Internet is het toverwoord.
3. Wanneer?
Wanneer is die ene barmsijs mooi op kleur? Wanneer overwinteren sneeuwuilen in Canada? In welke maand foerageert de Azoren goudvink het meest op de grond? Wanneer zijn de koningseiders op hun mooist? Wanneer komt de brileider aan vaste wal? Allemaal goede vragen waar internet, Facebook (vogelaars ter plaatse) antwoord op geven. Voor het hoge noorden is wat mij betreft maart DE maand. De wintervogels zijn dan nog waar ze zijn, het is niet meer zo extreem koud en de dagen beginnen al aardig te lengen (meer lichturen dus).
4. Ter plaatse
Kom je na een lange reis op de plek van bestemming, ga dan niet gelijk lukraak fotograferen. Besteed de eerste dag om de omgeving te verkennen. Maak een inschatting wat je de komende dagen kunt verwachten en maak op basis van deze inschatting een plan van aanpak. Wat ga je de eerste dagen fotograferen (locaties, mee- of tegenlichtopnames, camerastandpunten, etc.) en wat fotografeer je later in de week. Meestal begin ik met standaardfoto’s en besteed ik de laatste dagen aan de meer creatieve foto’s.
5. Een gids
Het inhuren van een gids is slim en geeft meer zekerheid. Op de Azoren huurde ik een dag een gids die precies wist waar de Azoren goudvinken verbleven. De informatie die ik die dag verzamelde was voor mij voldoende om de rest van de week zelfstandig foto’s te maken. Zonder deze gids had ik deze soort nooit zo goed kunnen fotograferen.
6. Reisgenoten kiezen
Reisgenoten zijn handig en gezellig. Maar ook: hoe groter de groep hoe meer wensen er zijn, dus hoe meer compromissen gesloten moeten te worden. Ga je op een ‘soort-specifieke reis’, ga dan bij voorkeur alleen, of met een medereiziger waarvan je weet dat hij (of zij) gefocust kan zijn. Als je in je eentje gaat moet je goed alleen kunnen zijn. Aan de andere kant, als je alleen reist, maak je gemakkelijk contact met anderen en zo ontmoet je leuke mensen.
7. In de koffer
Naast de gebruikelijke benodigdheden neem je zaken mee, waarvan je denkt dat je die nodig hebt op locatie, maar niet ter plaatse kunt aanschaffen. Denk bijvoorbeeld aan een paar kilo kanariezaad als je barmsijzen gaat fotograferen op Groenland. Fotografeer je witstuitbarmsijzen elders, dan kun je het kanariezaad thuislaten. Elke grote supermarkt verkoopt namelijk kanariezaad.
8. Blijf gefocust
Stel, je fotografeert een bepaalde vogelsoort en wat blijkt: in de omgeving zijn veel meer vogelsoorten te fotograferen. Wat doe je dan? Blijf je gericht op die ene soort of ‘pak’ je er wat andere leuke vogelsoorten bij? Mijn advies is om voor die ene vogelsoort te gaan. Blijf gefocust! Natuurlijk kun je met een kleine tijdsinvestering een spannende vogelsoort erbij fotograferen, maar kost het meer dan een paar uur, dan blijf ik persoonlijk bij die ene soort.
9. Omgevingfoto’s
Ondanks dat ik adviseer gefocust te blijven op die ene vogel, raad ik aan om wat foto’s van de omgeving te maken. Ga je na je reis een presentatie geven over je trip dan willen je toehoorders ook zien waar die ene foto is gemaakt. Hoe zag de omgeving eruit, hoe was het hotel en hoe ‘funny’ waren de mensen die daar wonen?
10. Achteraf
Bedank je tipgevers. Maak een leuk verslag van je reis. Al doe je het maar voor jezelf, dan kun je later je trip weer eens herbeleven. Of wellicht is je reis zo bijzonder en zijn je foto’s dermate goed gelukt dat je een tijdschrift of gespecialiseerde website kunt benaderen. Misschien willen ze je ‘verhaal’ wel publiceren.