Ze jagen er, planten zich er voort, of brengen hun hele leven in of onder water door. Insecten, vogels, zoogdieren, vissen en amfibieën, bij alle diergroepen zijn wel vertegenwoordigers te vinden van waterafhankelijke dieren.
1. Groene Kikker
Alle kikkers planten zich voort in het water. Toch leven de meeste soorten het grootste deel van het jaar op het land. Niet de groene kikker. Die is de hele zomer in het water te vinden, vrolijk kwakend om vrouwtjes te lokken met kwaakblazen als bubblegum. En zijn ze niet op dreef, dan zitten ze heerlijk te zonnen op de oever.
2. Dodaars
De kleinste fuut van Europa broedt over het algemeen in ondiepe, kleine vennen, plassen en brede sloten met voldoende begroeiing. Het legsel wordt verscholen tussen de oevervegetatie uitgebroed, vaak vallen ze daardoor pas op als ze hun opvallende ‘hinnikende’ geluid laten horen. Hun voedsel bestaat voornamelijk uit kleine visjes, waterinsecten en amfibieën.
3. Steltkluut
De steltkluut is een favoriete soort onder de vogelfotografen. Sierlijke vogels met ragfijne, felrood gekleurde pootjes. In ons land is het een bijzondere broedvogelsoort, die wisselend succes boekt, maar in Zuid-Europa kom je ze algemeen tegen in ondiepe wateren, zowel in zoet, brak als zout water. Buiten de broedtijd zijn het sociale vogels die veelal in groepen leven.
4. Grote keizerlibel
De grootste libel van ons land is de grote keizerlibel. Het is een algemene soort die vaak patrouillerend is waar te nemen boven water en de omgeving. Hier jaagt hij op insecten. De eitjes worden in het water afgezet, waarbij het vrouwtje op waterplanten gaat zitten en het achterlijf onder water steekt.
5. Larvenhuidje
Larven van libellen leven onder water. Hier jagen ze op waterinsecten. Als de larve volgroeid is, kruipt hij langs waterplanten omhoog uit het water, waar de metamorfose plaatsvindt. Uit het huidje kruipt een volgroeide libel.
De vleugels worden opgepompt en moeten even drogen. waarna de libel wegvliegt en het huidje achterlaat.
6. Weidebeekjuffer
Naast de echte libellen behoren ook juffers tot de libellen. De mooiste is zonder twijfel de weidebeekjuffer, met grote zwarte vlekken in de vleugels. Elegant vliegen ze over het water. Meestal is dat stromend water. Oevervegetatie wordt gebruikt als rustplaats en om een territorium te verdedigen.
7. Schaatsenrijder
Schaatsenrijders tarten de wetten van de natuur; ze lopen op water! Ze kunnen dit door waterafstotende haartjes aan de poten. Als ze zich voortbewegen schuiven ze met de poten over het water; een volmaakte schaatsbeweging. Schaatsenrijders zijn wantsen en jagen op het wateroppervlak. Ze hebben een zuigsnuit waarmee ze hun prooi leegzuigen.
8. Otter
Als je otter zegt, zeg je water, want deze wateracrobaat is volledig thuis in het water. Daar jaagt hij op vis, maar ook op kikkers, muizen en schaaldieren. Sinds de eerste herintroducties in 2002, komt dit tot de verbeelding sprekende dier op steeds meer plekken in het land voor.
9. Beverrat
Ooit ingevoerd vanuit Zuid-Amerika voor hun pels is de beverrat volledig ingeburgerd. De dieren zijn perfect aangepast aan het leven in het water. Ze zwemmen en duiken goed en kunnen lang onder water blijven. Ze leven in holen in de oever, waarvan de ingangen meestal onder water liggen. Vanwege die graafcapaciteit (schade aan dijken) wordt de soort bestreden.
10. Kamsalamander
De grootste van de vier Nederlandse watersalamanders is de kamsalamander. Hij ziet er uit als een soort waterdraak met zijn getande kam op de rug. Bij het vrouwtje ontbreekt de kam. Kamsalamanders zijn vooral te vinden in stilstaande wateren met veel waterplanten.
11. Kopvoorn
Vanzelfsprekend mogen vissen niet ontbreken in een lijstje over waterdieren. De kopvoorn is een soort die gebonden is aan (snel) stromend water. Rivieren en beken waar grind aanwezig is, zijn cruciaal, aangezien dat de paaiplaatsen zijn.
12. Larve bruine kikker
Kikkers en padden beginnen hun leven als kikkervisje ofwel als dikkopje met kieuwen. Ze zwemmen goed en hebben schraaptandjes om algen te eten. Ze zijn dus perfect aangepast aan leven onder water. Als de larve volgroeid is krijgt hij eerst achterpoten, dan voorpoten. Als laatste worden de organen omgevormd en krijgt het diertje longen. Dan is hij klaar om aan land te kruipen.
13. Medicinale bloedzuiger
Van de bloedzuigers die in Europa voorkomen is er maar eentje in staat om werkelijk bloed te zuigen bij mensen. Dat is de medicinale bloedzuiger, herkenbaar aan de donkergroene kleur met zwarte en rode lengtestrepen. De soort is vrij zeldzaam in Nederland en komt alleen lokaal in het zuiden van het land voor.
14. Poelslak
Een zeer algemene waterslak is de poelslak. Dit dier is overal te vinden in stilstaande wateren die niet zuur zijn en kalk bevatten. De talrijke eitjes worden als een worst van gelei afgezet aan de onderkant van bladeren van waterplanten.
15. Grote spinnende watertor
De grote spinnende watertor is één van de grootste waterkevers van onze regio. De larven zijn geheel aquatisch. De volwassen kevers leven ook in het water, maar kunnen ook vliegen om nieuwe wateren te bereiken. Om langer onder water te blijven slaan de kevers lucht op onder de dekschilden en op de borst met speciale haren, vandaar de zilveren kleur.