De hoofdoorzaak van de toename van het aantal soorten ligt dan ook ergens anders, namelijk bij ons zelf. Wij introduceren bewust of onbewust, direct of indirect steeds nieuwe soorten. Op de lijst van de Werkgroep Exoten staan inmiddels 1200 soorten die in Nederland voorkomen, maar er niet thuis horen! Het gaat dan met name om planten, dieren en schimmels. Een aantal hiervan is al zo lang in ons land dat we niet beter weten; ze zijn ingeburgerd. Maar veel van deze soorten zijn schadelijk en verdringen inheemse soorten. Het kost handen vol geld om ze te bestrijden en vaak is dat niet eens mogelijk. Wij, als consumenten, kunnen helpen. Door geen dieren mee te nemen uit vakantielanden, geen schadelijke planten en dieren te kopen voor in de vijver en deze vooral niet in de sloot te dumpen!
1. Kessler’s grondel
Het door mensen gegraven Main-Donaukanaal -Mainz verbindt de Donau met de Main, een zijrivier van de Rijn. Daarmee werden beide riviersystemen met elkaar verbonden, wat grote gevolgen heeft voor de visfauna. Donausoorten konden opeens het Rijnsysteem bereiken. Met name grondelsoorten konden in korte tijd onze rivieren koloniseren. Hier verdringen ze veel van onze bodemvissen, zoals de rivierdonderpad. De Kessler’s grondel is een van de grootste van het stel.
2. Zwartbekgrondel
Een andere ‘Donausoort’ is de zwartbekgrondel. Naast het Main-Donaukanaal is de belangrijkste oorzaak van zijn verspreiding vervoer met ballastwater door schepen. Doordat hij prima met brak water overweg kan, is hij in staat vanuit de kustrivieren in grote aantallen te koloniseren. Inmiddels is de soort zeer algemeen in Nederland en vaak de talrijkste soort die bij visbemonsteringen op de grote rivieren wordt gevangen.
3. Nijlgans
De uit Egypte afkomstige Nijlgans is al zo’n 50 jaar in Nederland en niet meer weg te denken, maar hier terecht gekomen als ontsnapte siervogel.
4. Canadese gans
Uitgezet voor de jacht en ontsnapt als siervogel vestigde de (grote) Canadese gans zich in Europa. Sinds de jaren ’80 zijn de aantallen fors toegenomen en is het een algemene verschijning.
5. Goudvis
Goudvissen zijn populair als huisdier. Maar wat doe je als de dieren gaan vervelen? Dan dump je ze in de sloot. Niet dus! Goudvissen kunnen hier prima overleven en zelfs voortplanten. Worden de dieren in amfibieënpoelen gegooid, dan kan dit rampzalige gevolgen hebben voor kikkers en salamanders.
6. Zonnebaars
Een nog grotere ramp voor amfibieën is de zonnebaars. Een prachtige soort en om die reden veel verkocht door tuincentra. Deze soort is echter zeer roofzuchtig, kan snel in aantal vermeerderen en is zeer moeilijk te bestrijden. Hij heeft het uitsterven van meerdere populaties zeldzame amfibieën al op zijn naam staan.
7. Roodwangschildpad
De roodwangschildpad werd in het verleden veel als huisdier gehouden. De schattige kleine schilpadjes in de dierenwinkel worden echter groot en leven lang. Afgedankt worden ze dan in de sloot gezet, waar ze nog lang kunnen overleven. Roodwangschildpadden zijn inmiddels uit de handel, maar net zo makkelijk weer vervangen door andere soorten.
8. Beverrat
Naar Europa gehaald voor de pels, zijn de dieren ontsnapt en vermeerderd. Ze komen nu overal voor. Vooral vanwege hun graafgedrag worden de dieren bestreden.
9. Italiaanse kamsalamander
Leuk, salamanders in de vijver. Zo is deze soort verkocht bij tuincentra. Toen dat verboden werd, werden de resterende dieren gedumpt in de omgeving van Apeldoorn, waar ze een flinke populatie hebben opgebouwd. Doordat ze sterk verwant zijn aan onze inheemse kamsalamander kunnen ze kruisen wat een sterke bedreiging betekent.
10. Brulkikker
Ook een soort uit de vijverhandel. De kikkervisjes worden heel groot en leveren grote Amerikaanse brulkikkers op. Deze dieren zijn veelvraten, want ze eten alles, tot kleine vogels aan toe. Inmiddels zijn ze verboden en gerichte bestrijdingsacties in Limburg lijken succesvol, waardoor de soort geen bedreiging meer vormt.
11. Dierentuinkrekel
De dierentuinkrekel of bandkrekel wordt gebruik als voedsel voor onder meer reptielen. Ontsnapte dieren doorstaan onze winters gelukkig niet, maar op warme plekken, zoals in kassen kunnen ze overleven.
12. Kassprinkhaan
Een Aziatische grottensprinkhaan is ooit meegekomen met bloemen. De soort kan hier alleen overleven in kassen en kelders. Omdat hier nauwelijks andere dieren leven vormt de sprinkhaan geen bedreiging voor inheemse soorten.
13. Rode Amerikaanse rivierkreeft
Eén van de eerste in een reeks exotische rivierkreeften in ons land. De meeste soorten zijn ingevoerd voor de consumptie, maar massaal uitgebroken en uitgebreid. Deze soort komt het meest voor in het westen van het land en is één van de bekendste doordat hij zich over land kan verplaatsen.
14. Geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft
Een ‘nieuwere’ soort die begonnen is rond de Vinkeveense plassen. De soort breidt zich snel uit en kan zeer hoge dichtheden bereiken.
15. Chinese wolhandkrab
De naam slaat op de vacht op de scharen. Al zo’n 100 geleden is hij naar Europa getransporteerd in ballasttanks van schepen. Sindsdien heeft de soort zich enorm verspreid. De krab plant zich voort in zout water, maar komt ook voor in zoet water, met name in de grote rivieren. Het is dus een migrerende soort. Die migratie treed massaal op met vele duizenden tegelijk over de rivierbodem. Maar de migratie kan ook over land plaats vinden.
16. Amerikaanse zwaardschede
De Amerikaanse tegenhanger van de grote zwaardschede en andere ‘scheermessen’ heeft sinds de jaren ’80 deze soorten door zijn massale aanwezigheid deels verdrongen. Maar de soort heeft ook nut doordat hij eetbaar is en erop gevist wordt. Ook eidereenden eten ze. Waarschijnlijk is de soort slecht aangepast aan onze winters waardoor massale sterfte en strandingen plaats vinden.
17. Parelvederkruid
Een mooie vijverplant, afkomstig uit Zuid-Amerika. Maar eenmaal ‘ontsnapt’ kan de plant woekeren in watergangen en kunnen deze volledig dichtgroeien. Stukjes van de plant groeien uit tot nieuwe planten, waardoor bestrijding moeilijk is.
18. Grote waternavel
Vergelijkbaar, maar mogelijk nog problematischer is de eveneens Zuid-Amerikaanse grote waternavel. Een sterke woekeraar met snel groeiende uitlopers. Kleine stukjes van de plant groeien binnen een seizoen uit tot nieuwe plakkaten. Hierdoor is het vrijwel onmogelijk de plant geheel te verwijderen. Jaarlijks blijven verwijderen is de enige, maar dure optie die waterschappen hebben.
19. Reuzenberenklauw
Niet te verwarren met de gewone berenklauw is de reuzenberenklauw, met recht een reus die tot vier meter hoog kan worden. Met zijn grote witte schermbloemen is het een opvallende verschijning. De enorme bladeren kunnen de ondergroei verstikken. De plant kan bij aanraking jeuk en blaren veroorzaken. Na maaien komt de plant weer terug. Alleen meermaals maaien en uitsteken kan voldoende zijn om de plant te verwijderen.
20. Japanse duizendknoop
De fraai uitziende planten met bamboe-achtige stelen is op veel plekken, zoals in bermen, te vinden. De plant verspreidt zich middels wortelstokken. Hierdoor worden lokaal dichte bossen gevormd. Bestrijden is vrijwel onmogelijk, doordat de plant uit een stukje stengel of wortel gewoon weer terug groeit. Het is wereldwijd één van de meest problematische soorten.
13 reacties
Ontzettend leuk en leerzaam stuk Paul. Ik ken de (meeste) soorten uiteraard, maar heb er eigenlijk nooit bij stil gestaan dat de aanwas van deze gasten zo divers is.
Dank je Mike, fijn om te horen.