Menu

Onderdeel van Pixfactory

Hoe fotografeer je de aronskelk?

In het voorjaar kun je bloeiende aronskelken tegenkomen. Vooral in holle wegen, landgoederen en kalkrijke bossen kun je ze vinden. Ze vallen met hun groenachtige kleuren niet direct op, toch zijn ze met hun bijzondere bloeiwijze interessante planten. Niet in de laatste plaats door hun bijzondere bestuivings-tactieken.
In het voorjaar bloeit de gevlekte aronskelk in de schaduw van het bos. Fotograaf: Ron Poot

Als kamerplant zijn aronskelken misschien bekender dan in het wild. Toch zijn ze wel te vinden, zij het dat ze gebonden zijn aan schaduwrijke en kalkrijke plekken. In het voorjaar bloeien ze, zodat ze optimaal profiteren van het licht dat dan nog in het bos is.

De bloeiwijze van de aronskelk is nadere bestudering waard. Niet in het minst door de bijzondere bestuivingsstrategie die deze plant toepast. Het meest opvallend aan de bloei van de aronskelk is het grote lichte (soms paars aangelopen) schutblad dat een knotsvormige donkerpaarse kolf omvat. Minder opvallend maar wel zo belangrijk is het onderste deel. Hier is de bloeiwijze bolvormig en in dit deel (de ketel genaamd) zitten de bloemen. Het bestaat uit verschillende onderdelen en elk heeft zijn eigen functie.

Het lichte schutblad en het uitstekende knotsvormige deel van de kolf lokken de insecten uit de omgeving aan. Als de plant begint te bloeien wordt de knots een paar graden warmer, de donkere knots steekt goed zichtbaar af tegen het lichte schutblad en is een herkenbaar baken in het donkere bos. Bovendien beginnen de bloemen onderin de ketel te geuren en verspreiden een aasgeur. Buitengewoon aantrekkelijk voor sommige vliegjes die hier maar wat graag op af komen.

Eenmaal bij de bloeiwijze aangekomen, kruipen de vliegjes via het schutblad omlaag, naar onderen waar die heerlijke geur vandaan komt. Daar wacht hen een verrassing. Ze moeten namelijk door een barrière van een soort krans van haren heen om bij de onderliggende bloemen te komen. Onder die rij haren bevindt zich een rij mannelijke bloemen, die op dat moment nog niet open zijn. En daaronder een rij vrouwelijke bloemen die de geur verspreiden en wel al rijp zijn om bestoven en bevrucht te worden. Als de vliegjes al eens eerder een aronskelk hebben bezocht zullen ze stuifmeel bij zich dragen en dit afstaan. De vliegjes kunnen niet uit de ketel ontsnappen omdat de harenkrans neerwaarts gericht is en de vliegjes tegenhoudt. Totdat de meeldraden van de mannelijke bloemen rijp zijn en stuifmeel produceren. Dan verslappen de haren en de vliegjes kunnen ontsnappen. Echter, niet nadat ze de rijpe meeldraden zijn gepasseerd en ze bedekt met stuifmeel naar buiten gaan om de volgende aronskelk te bezoeken.

De binnenzijde van de kolf, opengesneden. Fotograaf: Ron Poot

Op de foto zie je de opengesneden ketel met van boven naar beneden:

  1. een stukje van het langwerpige knotsvormige deel van de kolf. Dit deel is steriel.
  2. een krans steriele bloemen in de vorm van een haren krans, zij sluiten de ketel af.
  3. een krans mannelijke bloemen, die pas later rijp worden en stuifmeel maken
  4. een krans vrouwelijke bloemen, die na bevruchting uit zullen groeien tot bessen.

In de nazomer verwelken de bloemkolfen, zoals het schutblad en de knots. Dan verschijnen de vruchten van de aronskelk, een aar vol rode bessen. Soms eet een merel ervan, vaker nog vallen ze ongegeten af. In het bos kom je ze tegen, op hun lange steel steken ze boven de vegetatie uit. Pas op, voor mensen zijn de bessen van aronskelk erg giftig!

Fototips

  • De aronskelken zijn bosplanten, de lichtomstandigheden zijn vaak slecht. Je kunt eventueel bijlichten met bijvoorbeeld een led-lampje.
  • Het is mooi om de lichte bloeiwijze uit te laten springen in de donkere bosomgeving.
  • De bloei-aar met het lichte schutblad vind je alleen in het voorjaar. Maak gebruik van wat tegenlicht om ze mooi in beeld te krijgen.
  • Om de bijzondere bestuiving in beeld te krijgen moet je de ketel (de verdikking onderaan de bloeiwijze) open maken. Daar vind je de voortplantingsorganen van de bloem. En de vliegjes!
  • Kijk in de nazomer uit naar de vruchten, het zijn opvallende aren met mooie rode bessen.

Leefomgeving

Kalkminnende soort. Oorspronkelijk wild in België, in Nederland deels wild (Zuid Limburg, duinen, rivierenland), deels als stinsenplanten op landgoederen. Schaduwplant van bossen en holle wegen.

Vindtijd

april-mei

Bescherming

Niet wettelijk beschermd.

Kwetsbaarheid

Vrij zeldzaam in een groot deel van Nederland, vrij algemeen in België.

Verspreidingskaart

En dan nog dit!

Op landgoederen kun je naast de gevlekte aronskelk ook nog een andere soort tegenkomen: de italiaanse aronskelk. Deze soort is forser dan de gevlekte aronskelk en je herkent hem aan het witte gemarmerde patroon op het blad. De kolf is bovendien niet paars, maar geelachtig. Dat is natuurlijk alleen tijdens de bloei te zien. Deze soort is niet inheems, maar komt oorspronkelijk uit het Zuiden en Westen van Europa met als noordgrens Zuid-Engeland. Langs de kust en rivieren is hij hier en daar ingeburgerd en bekend als stinsenplant.

De Italiaanse aronskelk is een stinsenplant, die je onder meer herkent aan de witte lijnen op het blad. Foto genomen op landgoed Nieuw-Amelisweerd. Fotograaf: Ron Poot

2 reacties

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Geef een reactie

2 reacties

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Deze artikelen vind je vast ook interessant: