Alles over de voorgrond bij groothoeklandschap

Bij landschapsfotografie is de voorgrond misschien nog wel belangrijker dan de achtergrond. Best opmerkelijk want het is vaak de achtergrond die ons stil doet staan bij het landschap. Dan willen we alles op het beeld te krijgen en pakken we de groothoeklens, of zoomen uit. En wat schetst dan de verbazing, er blijft weinig over van het indrukwekkende uitzicht in de verte. Hoe kan dat?
Bij landschapsfotografie denken we altijd aan uitgestrekte overzichten maar als je goed naar de foto kijkt wordt eigenlijk de helft van de foto beslagen door de eerste paar meter voor mijn neus. Eigenlijk ben ik meer bezig met de voorgrond dan met de achtergrond.
Bij landschapsfotografie denken we altijd aan uitgestrekte overzichten maar als je goed naar de foto kijkt wordt eigenlijk de helft van de foto beslagen door de eerste paar meter voor mijn neus. Eigenlijk ben ik meer bezig met de voorgrond dan met de achtergrond. Fotograaf: Johan van der Wielen

Ik leg het je live uit op het wad

Hoe leuk het ook is om een verhaal te lezen, het is natuurlijk nog veel leuker om het samen met mij mee te maken. Ga dan ook lekker met mij mee het wad op bij Ameland:

Het verkleiningseffect van groothoek

Hoe meer je uitzoomt, hoe kleiner de achtergrond wordt. Als je maar ver genoeg uitzoomt verworden de grootste bergen tot kleine heuveltjes (kom dit bekend voor?). Dat heeft met het verkleiningseffect te maken. Wij kijken met ons oog grofweg door een 50mm lens en zijn gewend aan het feit dat iets wat verder naar achteren ligt, kleiner is. De verhouding tussen afstand en mate van verkleining is echter afhankelijk van de gebruikte brandpuntsafstand. Gebruik je een grotere brandpuntsafstand van 50mm dan zul je merken dat het verkleining effect minder wordt. Dat betekent dus dat een onderwerp wat verder naar achter ligt minder klein op de foto komt dan wat je met je eigen ogen gewend bent. Dit verkleining effect wordt zo weinig dat als je op afstand fotografeert met een grote telelens je eigenlijk bijna geen afstand meer kunt onderscheiden tussen elementen.

De twee vuurtorens van Schiermonnikoog staan in werkelijkheid 1 km van elkaar vandaan maar op deze foto, gemaakt op 500mm, lijkt alsof ze naast elkaar staan maar dat de rode gewoon een stuk kleiner is.
De twee vuurtorens van Schiermonnikoog staan in werkelijkheid 1 km van elkaar vandaan maar op deze foto, gemaakt op 500mm, lijkt alsof ze naast elkaar staan maar dat de rode gewoon een stuk kleiner is. Fotograaf: Johan van der Wielen

Als je echter verder uitzoomt dan 50mm zul je merken dat het verkleining effect juist enorm toeneemt. Hoe verder je uitzoomt hoe kleiner de elementen in de achtergrond worden. Omdat wij een foto bekijken vanuit onze ervaring met een 50mm lens lijkt het dus net alsof de elementen in de achtergrond veel verder weg liggen dan in werkelijkheid. Immers is wat klein is ver weg, en hoe kleiner hoe verder weg. Daar maakt de makelaar dankbaar gebruik van als hij met zijn groothoeklens jouw minihuisje kan omtoveren tot een volledige balzaal.

Door het gebruik van een enorme groothoek wordt de schelp gevoelsmatig enorm groot terwijl de duinen in de achtergrond erg klein en dus erg ver weg zijn. Er ontstaat een soort extreem perspectief.
Door het gebruik van een enorme groothoek wordt de schelp gevoelsmatig enorm groot terwijl de duinen in de achtergrond erg klein en dus erg ver weg zijn. Er ontstaat een soort extreem perspectief. Fotograaf: Johan van der Wielen

Hoe meer groothoek, hoe minder achtergrond

Als je dus ver uitzoomt zul je merken dat het grootste deel van je beeld, wordt ingenomen door elementen in de voorgrond. Hoewel veel fotografen vooral in de verte kijken als het om landschapsfotografie gaat ben ik vaak in de eerste meters voor mijn neus bezig. Dat is voorgrond, dat is de plek waar kijker zich fysiek zal plaatsen in het beeld waarmee je een gevoel krijgt van de grootsheid of weidsheid van het landschap. Als je goed gaat kijken naar extreem grote landschapsfoto’s zul je dus merken dat eigenlijk 1/3 van de foto in verticale richting wordt beslagen door misschien maar de eerste meters voor de neus van de fotograaf. Dan moet je er dus wel voor zorgen dat die eerste meters een beetje interessant zijn. Niet voor niets ben ik daarom meer bezig met mijn voorgrond dan met mijn achtergrond.

Ik sta op het strand op Ameland bij ondergaande zon en de wolken reflecteren in het natte zand. Ik sta hier rechtop en de voorgrond wordt gevormd door alle zand ribbels. Toch vind ik de foto vrij leeg en dat komt omdat de voorgrond niet alleen bijna de helft van de foto beslaat maar tegelijk eigenlijk ook niet een ankerpunt heeft om als duidelijke voorgrond en daarmee ingang van de foto te dienen.
Ik sta op het strand op Ameland bij ondergaande zon en de wolken reflecteren in het natte zand. Ik sta hier rechtop en de voorgrond wordt gevormd door alle zand ribbels. Toch vind ik de foto vrij leeg en dat komt omdat de voorgrond niet alleen bijna de helft van de foto beslaat maar tegelijk eigenlijk ook niet een ankerpunt heeft om als duidelijke voorgrond en daarmee ingang van de foto te dienen. Fotograaf: Johan van der Wielen
Door verder door mijn knieën te gaan kom ik dichter bij de voorgrond een ribbels en wordt daarmee de voorgrond relatief groter. Er ontstaat meer het extreme perspectief en de afzonderlijke ribbels worden ankerpunten waardoor het gehele beeld wat meer de aandacht blijft vasthouden.
Door verder door mijn knieën te gaan kom ik dichter bij de voorgrond een ribbels en wordt daarmee de voorgrond relatief groter. Er ontstaat meer het extreme perspectief en de afzonderlijke ribbels worden ankerpunten waardoor het gehele beeld wat meer de aandacht blijft vasthouden. Fotograaf: Johan van der Wielen
Wanneer ik op mijn knieën zit en met mijn groothoeklens van 16 mm zo dicht mogelijk bij de zandribbels probeert te komen zie je dat deze extreem groot worden en dat daarmee ook het landschap een extreme grootsheid krijgt. Als je goed kijkt wordt de helft van de foto beslagen door nog geen meter voor mijn neus.
Wanneer ik op mijn knieën zit en met mijn groothoeklens van 16 mm zo dicht mogelijk bij de zandribbels probeert te komen zie je dat deze extreem groot worden en dat daarmee ook het landschap een extreme grootsheid krijgt. Als je goed kijkt wordt de helft van de foto beslagen door nog geen meter voor mijn neus. Fotograaf: Johan van der Wielen

Uiteindelijk is het aan jezelf om te kijken hoe groot je de voorgrond wil hebben maar zelf hou ik enorm van zo dicht mogelijk op mijn voorgrond te kruipen. Je ziet ook dat hier een soort tussenvorm begint te ontstaan tussen macro en landschapsfotografie omdat de voorgrond bijna het onderwerp van de foto dreigt te worden.

Bij deze foto kun je het plasje met de reflecterende wolken de voorgrond noemen maar voor mij trekt hij te weinig aandacht en ben ik te snel afgeleid.
Bij deze foto kun je het plasje met de reflecterende wolken de voorgrond noemen maar voor mij trekt hij te weinig aandacht en ben ik te snel afgeleid. Fotograaf: Johan van der Wielen
Ik vind een foto zelf wat interessanter als er ook daadwerkelijk een ankerpunt aanwezig is in de voorgrond zoals dit grote verdwaalde basaltblok op het wad.
Ik vind een foto zelf wat interessanter als er ook daadwerkelijk een ankerpunt aanwezig is in de voorgrond zoals dit grote verdwaalde basaltblok op het wad. Fotograaf: Johan van der Wielen

Mijn gulden 1/3 regel

Op de vraag hoe groot de voorgrond moet zijn kan ik je geen absolute een regel geven maar alleen een handreiking zoals ik het zelf aanpak. Zelf zorg ik ervoor dat de voorgrond in verticale richting ongeveer 1/3 van het beeld beslaat. Dat betekent dat ik met kleine onderwerpen dus heel dichtbij zal moeten kruipen om te zorgen dat deze groot genoeg in beeld komen terwijl bij grotere voorgronden Ik verder weg kan blijven. Uiteindelijk blijft de voorgrond, of deze nou klein of groot is, ca. 1/3 van het beeld beslaan in verticale richting.

Een grote voorgrond van een plas water met een aantal verdwaalde basaltblokken. Ik denk dat ik hier ongeveer een meter of 3 van de blokken af sta met mijn camera. Omdat de voorgrond groot is kan ik dus relatief ver weg blijven.
Een grote voorgrond van een plas water met een aantal verdwaalde basaltblokken. Ik denk dat ik hier ongeveer een meter of 3 van de blokken af sta met mijn camera. Omdat de voorgrond groot is kan ik dus relatief ver weg blijven. Fotograaf: Johan van der Wielen
Deze voorgrond is veel kleiner en behelst alleen maar een paar zand ribbels. Ik zit hier dan ook op nog geen 30 cm vanaf mijn voorgrond om ervoor te zorgen dat de voorgrond relatief gezien dezelfde grootte heeft als in het vorige beeld.
Deze voorgrond is veel kleiner en behelst alleen maar een paar zand ribbels. Ik zit hier dan ook op nog geen 30 cm vanaf mijn voorgrond om ervoor te zorgen dat de voorgrond relatief gezien dezelfde grootte heeft als in het vorige beeld. Fotograaf: Johan van der Wielen

De uitzondering: reflecties

Alleen als je te maken hebt met perfecte reflecties kun je zo ver uitzoomen als je wilt en is er eigenlijk weinig noodzaak voor een voorgrond. De reden is ook vooral dat dergelijke foto’s geen diepte hebben, en is het de voorgrond die juist voor die diepte zorgt.

De nagenoeg perfecte reflectie met de horizon in het midden en daarmee geen noodzaak voor een voorgrond.
De nagenoeg perfecte reflectie met de horizon in het midden en daarmee geen noodzaak voor een voorgrond. Fotograaf: Johan van der Wielen

Eén reactie

Reageer op dit artikel

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Deze artikelen vind je vast ook interessant: