Zo begint het voorwoord van Jan Luiten van Zanden in het boek ‘Over leven en uitsterven’ van auteur en fotograaf Sijmen Hendriks. Jan Luiten van Zanden vervolgt: “De mammoet, de wolharige neushoorn en de holenbeer zijn in onze streken de bekendste slachtoffers daarvan. De olifantsvogel van Madagascar, de moa’s van Nieuw-Zeeland, de sabeltandtijgers van Noord-Amerika, de reuzenluipaard van Zuid-Amerika, allemaal verdwijnen ze als sneeuw voor de zon als de moderne mens deze regio’s ontdekt en koloniseert.”
Uitsterven
Het uitsterven voor soorten gaat onverminderd voort. Veel wetenschappers gaan er van uit dat we middenin de zesde massa-extinctiegolf zitten, ditmaal niet door de natuur veroorzaakt, maar door ons mensen… Zo loopt van de bijna 11.000 bekende vogelsoorten op dit moment bijna 13% kans op binnen afzienbare tijd uit te sterven. Van de helft van alle vogelsoorten nemen de populaties af. Sijmen Hendriks maakt het op persoonlijke wijze concreet: “Gedurende mijn leven, waarvan ik nu meer dan 50 jaar bewust heb meegemaakt, is de kemphaan als broedvogel uit Nederland verdwenen. Ook de aantallen kemphanen die Nederland tijdens de trek aandoen, zijn sterk verminderd. In diezelfde 50 jaar is de populatie van grutto’s in Nederland gekelderd van meer dan 100.000 broedparen tot minder dan 30.000 broedparen. Tegelijkertijd steeds de wereldbevolking van 3,8 miljard mensen in 1972 tot 8 miljard in 2022.”
Vier soorten
‘Over leven & uitsterven’ maakt het lastig te vatten idee van massa-extinctie op pakkende wijze concreet aan de hand van vier soorten: reuzenalk, heremietibis, kemphaan en grutto. De reuzenalk stierf in 1844 uit. Deze ‘pinguïn van het noorden’ kon niet vliegen en was daarmee erg kwetsbaar. De verhalen van de ondergang zijn luguber en barbaars: de vogels werden levend geplukt omwille de veren en eveneens levend gekookt als voedsel…
Het boek wil niet somber zijn, maar waarschuwen en hoop geven. Waar wij mensen de oorzaak van het uitsterven zijn, zijn het ook wij die diersoorten van de ondergang kunnen redden. De heremietibis vormt daarvan een prachtig voorbeeld. Tot voor kort waren er nog maar 300 dieren over, louter in Marokko. Met het beschermen van de laatste populaties steeg het aantal dieren daar naar 700. Door herintroducties vanuit dierentuinen (waarmee het belang van dergelijke collecties onderstreept wordt) is het aantal dieren verder gegroeid en komt deze prachtige vogel weer voor in diverse landen rond de Alpen.
Op luchtige en informatieve wijze maak je kennis met de vier soorten. De foto’s sluiten naadloos aan bij de tekst en context. Hoewel het boek over een serieus probleem gaat, wordt het boek nergens te zwaar. Hulde dus aan Sijmen om een uiterst actueel en groot probleem van onze tijd op deze manier toegankelijk te maken. Een aanrader voor iedere natuur- en vogelliefhebber, en natuurfotograaf die inspiratie zoekt hoe je fotografie op een doordachte manier in kunt zetten.
Specificaties
Formaat: 17 x 23 cm
Pagina’s: 192
KNNV Uitgeverij
Prijs: € 32,95
Eén reactie
En wat vrijwel niemand in de gaten heeft is dat we in Nederland meer dan 80 soorten stuifmeelspecialisten onder inze bijen soorten hebben. Dat is ong 30 % van alle stuifmeel verzamelende soorten. Deze stuifmeelspecialisten zijn afhakelijk van specifieke plantenfamilies of soms zelfs maar van één plant, 17 soorten zijn van de vlinderbloemen (Fabaceae) afhankelijk + daarbij nog een aantal langtongige hommels die vooral rode klaver gebruiken. Van deze soorten staat maar liefst 80% op de rode lijst.
Een stuifmeelspecialist doet er pakweg 500.000 tot 1,5 miljoen jaar over om een specialist te worden. Wij hebben ze in pakweg 50 to 100 jaar tot een magere 20 % van hun oorspronkelijke aantal weten te reduceren. Je kan je dus ernstig afvragen waar we feitelijk toch mee bezig zijn als we zelfs de soorten die van heel algemene planten afhankelijk zijn tot op dit niveau weten weg te vagen.