Grijze duif
Ik ben opgegroeid in de stad. Niet zomaar een stad, maar een stad met een heerlijk historisch centrum. Daar waar het marktplein ligt tussen de op een na hoogste kerktoren van Nederland, tevens de laatste rustplaats van ons koninklijk huis, en het zeventiende-eeuwse stadhuis ontworpen door Hendrick de Keyser. De kenners van oudhollandse steden zullen Delft hierin herkennen. Op de Markt zijn er twee soorten die je altijd aantreft. De eerste trekt vanuit de hele wereld hier naartoe. Al wandelend kun je hun land van herkomst bij benadering herleiden door goed naar de door hun gebezigde taal te luisteren.
De vele toeristen doen zich tegoed aan een typische Nederlandse lekkernij: de stroopwafel. Tussen hun benen is een opruimploeg drukdoende om etensresten tussen de straatklinkers vandaan te peuteren. Ooit kwamen zij uit de bergen naar onze steden. Zo werd de rotsduif de stadsduif en uiteindelijk de vliegende rat. De naam die mijn klasgenoten op de middelbare school de soort gaven. Er sprak weinig respect voor de vogels uit de naam en zoals een puber betaamt nam ik de mores van mijn leeftijdgenoten over. Zozeer zelfs dat ik geen aandacht had voor de verschillende soorten duiven die in de decennia die volgden de stad binnentrokken.

Tortelduif
Als eerste dook daar een kleine vertederende duif op. Vertederend niet alleen in naam, tortel, maar vooral in gedrag. Het fijn zachte bruin en grijs van het verenkleed is bijzonder passend bij de zachte inborst van deze duif. Er zijn weinig vogels waar de liefde voor elkaar zo vanaf spat als twee Turkse tortels die elkaar vertroetelen op een tuinhekje. Toch had ik er weinig oog voor.
Verwarring
Toen ik uiteindelijk beter ging kijken, vielen twee andere soorten op. Hoewel het in het veld nog een tijdje zou duren voor ik de holenduif vlot van de houtduif kon onderscheiden. Met name omdat die prachtig iriserende nekvlek van de holenduif me intrigeerde maar ook verwarde. Hoe kan een plekje op een veertje meerdere kleuren hebben? Uiteindelijk leerde ik dat de kleur door de structuur van het oppervlak verschillende golflengten licht weerkaatst en dus onder verschillende hoeken de kleur verandert. Later las ik dat ik met mijn beperkte mensenzicht niet alle kleuren in de veertjes kan zien en al helemaal het ultraviolet niet.

Hout is bos
Maar terug naar het onderscheid tussen de holenduif en de houtduif. Uiteindelijk kwam ik erachter dat niet de nekveren maar de witte band op de vleugel het kenmerkende onderscheid zijn. Dat holenduiven in nestholtes broeden lag voor de hand, maar waar kwam dat ‘hout’ van die andere duif vandaan? Nu ligt het Haagse Bos in de wijk Haagse Hout. En is de naam Holland afgeleid van middeleeuwse woord voor houtland. Dat hout van de houtduif komt dus van de oude naam voor bos, een hout.
Zuid-Holland is rijk aan namen die verwijzen naar het bos waar ons land ooit zo rijk aan was. Hazerswoude, Zoeterwoude en Boskoop zijn mooie namen, maar als je de plaatsen bezoekt zul je er geen bos aantreffen. Het bos is te gelde gemaakt. Zoals eigenlijk heel ons land in de afgelopen eeuwen leeggehaald is om er geld met te verdienen.

Handelslandschap
Na het hout volgde de turf en om het boerenland bewerkbaar te houden malen we zoveel water weg dat het veen onder onze voeten slinkt en de bodem daalt. Dan heb ik het nog niet over de daling door de winning van gas en olie.
Liever zeldzaam dan gewoon
Dat handelslandschap heeft een continue verandering in de soortenrijkdom veroorzaakt. De houtduif profiteerde jarenlang van de combinatie van kleinschalig landschap. Veilig broeden in de bossen en voedsel zoeken in de akkerlanden. Ondanks dat er miljoenen dieren door jagers uit de lucht worden geschoten is het de meest voorkomende duif in Europa. Tja, en wat veel voorkomt, daar lopen vogelaars en natuurfotografen niet warm voor. Die scharen zich liever massaal onder een boom waar een hopeloos verdwaalde roetvliegenvanger zijn laatste dagen slijt.


Dan maar de stad in
Ondertussen is ons landschap flink aan het veranderen. De bossen worden ouder en herbergen gevaren als boommarter en havik. De akkers worden steeds efficiënter geoogst, waardoor er steeds minder voedsel achterblijft. Reden voor de ‘bos’-duif om de rotsduif achterna te gaan en zijn heil te zoeken in de stad.
Houtduiven hebben een hoog tempo van broeden en opgroeien. Je zou zeggen prima geschikt voor het hectische stadse leven. Het is vooral de vraag of ze jaarrond voldoende voedsel vinden. Voordeel daarbij is dat ze onze voedertafels goed weten te vinden. Mooie kans dus om eens in de stad met de camera op pad te gaan en deze bijzonder dynamische duif vast te leggen.
Eén reactie
Zo is het maar net. Mooie column.