Altmuhltal en Taubertal
Toch voelt het alles behalve dakloos. We beginnen aan een tour van 2,5 week door Zuid-Duitsland en Oostenrijk. We verblijven steeds vier tot vijf dagen in een regio om vervolgens door te trekken naar een volgende. Dit allemaal in opdracht van diverse toeristische diensten, die bereid waren de planning allemaal op elkaar af te stemmen, waardoor deze doorgaande tour mogelijk werd.
De eerste halte is het Taubertal, of het Liebliches Taubertal zoals ze het zelf daar graag noemen. Daar is geen woord over gelogen, want het glooiende landschap (kaliber Zuid-Limburg) oogt vriendelijk met overal burchten en oude kloosters. Op veel plekken lijkt de tijd stil te hebben gestaan en wandel je door ongeschonden landschappen of tussen de wijnranken. De lucht is het domein van de rode wouwen.

In Naturpark Altmühltal wordt allemaal wat hoger en ruiger. Hier volgen we delen van de ‘Altmühltal-Panoramaweg’. Je wandelt langs fraaie rotsformaties, geniet uiteraard doorlopend van de vergezichten en duikt af en toe ondergronds. Er zijn langs de route namelijk diverse grotten waar je in kunt (en ook echt mag). Verdwalen doe je er niet. De kalkrijke heuvels zorgen voor een keur aan zeldzame planten en vlinders, al kun je voor de vegetatie beter aan het begin van de zomer komen. De dorpen en stadjes langs de Altmühl brengen je terug naar het tijdperk van de ridders en jonkvrouwen.

Abtenau en Pitztal
Met iedere stop worden de bergen hoger. In Salzburgerland verblijven we in Abtenau, dat fraai tussen de bergen ligt. Op dat moment is in de media dat de Alpen overlopen worden door toeristen. Daar is in Abtenau weinig van te merken. Het grootste probleem is het kopieergedrag van mensen. Wanneer één influencer een mooi meertje toont, willen tig andere mensen naar hetzelfde meertje. We hebben dat op één plek zelf ervaren, maar verder wandelen we uren zonder soms ook nog maar één persoon tegen te komen, op plekken die werkelijk prachtig zijn, van hoge bergtoppen tot woeste (niet mainstream) watervallen.

In Pitztal is het niet veel anders. De meeste mensen komen immers voor het naastgelegen Ötztal, terwijl het Pitztal misschien wel mooier is! Het kleine riviertje Pitz gaat namelijk flink te keer en heeft een diep, smal dal gecreëerd. Er zijn diverse liften die je ook in de zomer naar boven brengen. Rond die liften kom je nog genoeg mensen tegen, maar wie een stukje doorwandelt, ervaart nog louter de rust. Pak je echter een berg zonder lift, dan heb je die bijna voor jezelf.

Op naar Zweden
Het is een raar idee: vanuit Pitztal rechtstreeks naar Zweden, zonder eerst naar Nederland terug te keren. We rijden eerst naar Rostock, een lange rit (veel verder kun je niet door Duitsland rijden), om vervolgens in de vroege ochtend met de veerboot over te steken naar Denemarken. Vervolgens is het nog bijna een hele dag rijden tot onze eindbestemming: Nora (eigenlijk Gyttorp). Daar strijken we eerst nog neer in een vakantiehuisje.

Op onze eerste dag in Zweden, een vrijdag, brengen we een bezoek aan de nieuwe school van mijn dochter. We krijgen een rondleiding door de school en aan de hand van een vragenlijst verkennen ze het niveau en de interesses van mijn dochter. Tot je 16e (mijn dochter is 14) zit iedereen op dezelfde school. Er is hier geen VMBO, HAVO of VWO; de basisschool duurt hierdoor dus eigenlijk langer. Kinderen worden zo niet afgerekend op wat ze niet kunnen. Ook staat er geen druk op het maken van beroepskeuzes. Uiteraard krijgen ze wel de vakken die ze bij ons op deze leeftijd ook zouden krijgen, zoals wis- en scheikunde. Voor kinderen is in Zweden alles perfect geregeld. Zo serveert de school iedere dag warm eten in de middagpauze (keuze uit twee gerechten, in buffetvorm) en krijgen de kids alle spullen die ze nodig hebben van school, tot pennen en schriften aan toe.

Na een vluchtige lunch is de makelaar aan de beurt. In Nederland breng je één bezoek aan de makelaar en dan is het huis van jou. In Zweden gaat dat anders. Tijdens het eerste bezoek teken je het koopcontract en moet de aanbetaling van 10% binnen zijn. Het gehele bedrag ineens overmaken naar de makelaar kan dus niet. Na dit bijzondere moment ploffen we neer op een terrasje in het gezellige Nora, waarvan het centrum grotendeels uit goed bewaarde houten gebouwen bestaat.
In het weekend besluiten we de toerist in de eigen omgeving uit te hangen en bezoeken we onder andere het eiland dat in het meer Norasjön bij Nora ligt. In de zomer brengt een gratis pontje je naar de overkant. Een wandeling rond het gehele eiland bedraagt ongeveer drie kilometer.

Op dinsdag is het dan echt zover, de verhuiswagen staat om 7.30 uur voor de deur van ons nieuwe huis. Normaal zouden we nu nog een tweede keer naar de makelaar moeten voor de formele sleuteloverdracht, maar de makelaar gaat in onze Hollandse nuchterheid (“dat regelen we zelf wel”) mee. We krijgen hulp van twee Nederlanders die tien minuten verderop blijken te wonen, alsmede van de man van de werkgever van mijn vrouw. Vele handen maken licht werk. In nog geen twee uur is de verhuiswagen volledig uitgeladen en staan alle spullen binnen. Omdat de vorige eigenaars van het huis terugkeren naar Nederland, stoppen we vervolgens al hun spullen in de verhuiswagen.

Ons huis
Wanneer iedereen vertrokken is, keert de weldadige rust terug. We zijn ineens niet meer dakloos! Ons huis staat midden in het bos, als onderdeel van een klein gehuchtje dat maar uit een aantal huizen bestaat. Dat gehuchtje is alleen via een gravelweg te bereiken, zo’n negen kilometer van de asfaltweg. Langs de gravelweg liggen nog een paar van dergelijke minigehuchtjes, verder is er helemaal niets.
Ons huis staat op een eigen perceel van 6000 m2 en is het laatste huis van een doodlopend weggetje. Er komt hier dus helemaal geen verkeer. Je hoort dus ook niets anders dan de wind in de bomen en de vogels. De helft van het perceel bestaat uit bos, de andere helft uit gazon met fruitbomen en -struiken. Rond het gazon staat een stroomdraad om de zwijnen buiten te houden. Alleen dat klinkt al als muziek in de oren. Wanneer ik het gravelweggetje tot het einde volg, kom ik bij een kleine dam/ energiecentrale die op de grens van twee meren ligt. Knaagsporen verraden de aanwezigheid van bevers.
Hoewel het huis een eeuw oud is, verkeert het in perfecte staat. Het is voor ons, reeds tweemaal van Nederlanders geweest en die kijken toch wat anders aan tegen onderhoud en afwerking dan de meeste Zweden. We kunnen er dan ook in zonder eerst nog te hoeven schilderen en dergelijke. Wat dat betreft echt een lot uit de loterij, zowel het huis als de ligging ervan.
Op de begane grond bevindt zich de open woon- en eetkamer, de keuken, de badkamer en een apart kantoor, wel zo prettig als je van thuis uit werkt. Boven zijn twee riante slaapkamers, een kleine hobbykamer, een kleine logeerkamer en diverse inloopkasten. Het huis is geheel onderkelderd met een wasruimte, voorraadhok, sauna, garage en iets dat een soort tuinkamer moet worden.
Natuur op eigen erf
De eerste week staat volledig in het teken van het in elkaar zetten van de meubels, het uitpakken van alle dozen (het vooral steeds kwijt zijn van wat je net nodig hebt) en het een plek geven van de spulletjes. Dat kost altijd meer tijd dan je hoopt. Ook merk je dan wat je nog tekort komt. Hoewel we midden in het bos wonen, is Nora in twintig minuten te bereiken. Hier zitten meerdere supermarkten, tankstations en leuke kleine winkeltjes. Het wat minder gezellige, maar wel grotere Karlskoga ligt op ongeveer dertig minuten. Hier heb je ook grotere winkels, zoals een bouwmarkt. Als we echt serieus willen shoppen, moeten we naar Örebro, op ongeveer 45 minuten. Dat is dus allemaal prima te doen.
Op onze tweede dag bezoeken we diverse winkels. In Zweden heb je veel winkels die echt van alles en nog wat verkopen tegen scherpe prijzen. Zie het als een bonte mix van Action, Xenos, Kruidvat en een vleugje Kwantum. Daar zien we ook vogelvoer. Veertig kilogram gaat er mee naar huis. En zo worden de vogels al vanaf de tweede dag verwend en zijn zij beter af dan wij. Het nieuws dat er vogelvoer te halen valt, verspreidt zich snel in vogelland. Zien we eerst vooral twee schattige roodborstjes (die echt van ’s ochtends tot ’s avonds rondscharrelen), loopt dat aantal op naar zes. Er volgen onder andere vinken, kool- en pimpelmezen, mat- en zwartkoppen, merels en gaaien. Op dag vier valt mijn oog op wat wits. Het blijkt een boomklever, maar dan de Scandinavische ondersoort. Ook daarvan lopen de aantallen iedere dag steeds verder op. Vanuit het bos klinken goudhaan, grote bonte, zwarte specht en (uiteraard ’s nachts) bosuil. Wat zullen we nog meer in de tuin gaan krijgen? Nu de herfst hier nadert, maak ik ook snel een eerste rondje om de natuurlijke planten in de tuin te noteren. De teller staat reeds op vijftig soorten. Kortom, nog zoveel te ontdekken!

Hoe Zweden in mijn leven kwam, lees je in mijn vorige column.








3 reacties
Wauw, klinkt super Bob! Geniet er van, van het huis, de vrijheid, ruimte en vogels!
Dank je wel Martin!
Deze column is al even geleden geschreven. Inmiddels is mijn dochter 15, is de herfst voorbij en wonen we er al 2,5 maand. Het aantal vogels is alleen maar verder toegenomen. Er gaat ruim een kilo aan voer per dag doorheen…