De juiste plek: het Haagse Bos
Zo loop ik met een verslaggeefster van een natuurmagazine het boswachterspad Haagse Bos. Ze heeft haar camera mee. Ik vertel over overwinterende eenden en eekhoorns, over historische personen in wiens voetsporen we treden en over de prachtige stinzenplanten die volop bloeien nu er nog geen bomen in blad staan. Ik vertel dat die vroegbloeiende bolgewassen zoals de sneeuwklokjes, bosanemonen en boshyacinten verbonden zijn met de adel uit vroeger tijden. Over de zeldzame soorten die met maar enkele exemplaren in het Haagse Bos staan. We komen aan bij de bosuilenboom. Ze heeft dubbel geluk. Een vaste fotograaf wijst haar op het vrouwtje dat aan de ene zijde van de beuk in de schaduw zit én op de man die aan de andere zijde in het zonnetje zit. Bosuilen zijn trouw aan elkaar tot de dood . Maar zo dicht bij elkaar tref je ze zelden. Hun broedseizoen is in volle gang.
Het juiste moment: lente
Niet alles wat ik vertel krijgen we die middag voor de lens. Je moet op het juiste moment op de juiste plek zijn. Enkele weken later is dat juiste moment wel aangebroken. Ik loop door het Haagse Bos. Mijn camera en macrolens zijn mee. Als voorbereiding heb ik het artikel in Natuurfotografie gelezen over het fotograferen van de bosanemoon. Een goede voorbereiding is het halve werk. Voor een schrijver, voor een boswachter en voor een fotograaf. Vandaag ben ik alle drie in één.

Met respect op het pad
Het pad waarop ik loop is mij vertrouwd. Ik loop hier vaker. Altijd op het pad. De reeën van het Haagse Bos weten dat. Het domste wat je als bezoeker kunt doen is van het pad af gaan of je hond dat laten doen. Zeker in het broedseizoen, als alle aandacht van plant en dier gaat naar de voortplanting. Rust in de kraamkamer is dan essentieel. Dus niet mauwen over dat alleen vogels broeden, maar gewoon een beetje rekening houden met de schepsels waarmee we de prachtige natuur van Nederland delen.

Maar hoe vertrouwd dit pad ook is, in deze tijd van het jaar vertraagt mijn pas ultiem. Ik geniet van het prachtige geel van het gewone speenkruid. Zie hoe ze haar blaadjes ontvouwt als de zon haar streelt tussen de kale beukentakken boven haar door. Eén van de bloemen doet me door de knieën gaan. Ik probeer haar schoonheid vast te leggen. Even draait de wereld onopgemerkt door.

De bosanemoon
Dan richt ik me op en loop langzaam verder. Bosanemonen vormen miniveldjes van wit, groen en geel. Groen en geel, dat was net ook al de kleurenpracht van het speenkruid. Hoe Haags wil je het hebben. De frêle meeldraden en stampers van de bosanemonen trekken mijn aandacht. Ik kniel en zoek naar een plek om de schoonheid van de bloemen vast te leggen. Dat valt niet mee. Bosanemonen draaien mee met de stand van de zon.
Mijn basisschoolleraar klinkt in mijn hoofd: planten bewegen niet, dat is een onderscheid met dieren. Dank je de koekoek! In onze haastige blik lijkt het alsof ze niet bewegen, maar wie met geduld en aandacht kijkt, ziet dat het speenkruid zich opent en sluit en dat de bosanemonen draaien naar de zon. Lastig is wel dat ik steeds mijn schaduw werp op mijn onderwerp als ik met de zon mee fotografeer.

Vingerhelmbloem
Dan valt mijn blik op een klein bloemetje met een minder uitgesproken kleur. Niet fel wit maar kwetsbaar lila. De vorm van de bloem doet denken aan een helm en de vorm van het blad meer aan een handje. Vandaar de naam vingerhelmbloem. Een andere naam, voorjaarshelmbloem, verraadt ook nog wanneer het prachtige plantje op haar mooist is. De derde bijnaam is met goed kijken ook goed te begrijpen: vogeltje-op-de-kruk. Voor nu kies ik een standpunt tegen de zon in om de kwetsbare helm te vangen op de gevoelige plaat.

Bosgeelster
Ik moet verder, heb haar nog steeds niet gevonden. Zou ze dit jaar wel bloeien? Toen ik begon in 2020 in het Haagse Bos hadden we er nog twee exemplaren. Vorig jaar was het er nog een. Elke jaar houd ik mijn hart vast. Het plantje staat vlak naast het pad. Maar één misstap of een enthousiast gravende hond en …
Dan zie ik haar. Mijn hart maakt een sprongetje. Ik ben precies op tijd. De bloemen staan in verschillende stadia van bloei. Ik loop om het kleine ijle plantje heen. De lange smalle bladeren reiken naar het zonlicht. Mijn blik gaat onwillekeurig over de bosbodem in de hoop de mieren te zien die van groot belang zijn voor de verspreiding van dit prachtige en zeldzame plantje. Deze rijke bosbodem, de essentiële mieren, dit echte inheemse stinzenplantje. Al die verbondenheid met deze plek in het Haagse Bos, dat raakt bij mij een gevoelige snaar. Alles vertraagt. In mijn hoofd ontstaat een verheugde stilte. Het duurt minuten voor ik mijn camera laat zakken voor een eerste foto.

Behoud van het oudst beschermde bos van Nederland
Zittend op mijn knieën realiseer ik me des te meer waarom we als team ons zo inzetten om de bosbodem – de basis voor dit oudste beschermde bos van Nederland- zo te koesteren. Volgend jaar halen we weer bomen weg om het jonge bos ruimte te geven en de oudere vitale bomen de mogelijkheid te bieden om hun kronen verder uit te spreiden.

Schade uit verleden, heden en toekomst
Door de schade uit de tweede wereldoorlog, door overmatige stikstofuitstoot en door klimaatverandering hebben we het voortbestaan van het Haagse bos, dat uit vooral tachtigjarige beuken en zomereiken bestaat, lastig gemaakt. We kunnen gelukkig het bos wel helpen in de ontwikkeling naar een robuuster bos. Een bos waar iedere lente weer mensen kunnen genieten. En dat op gepaste wijze. Op het pad en hond aan de lijn.
Uiterst zorgvuldig
Ondertussen is Staatsbosbeheer bezig met de voorbereiding van zorgvuldig uitgevoerde boswerkzaamheden. Werk waarbij we rekening houden met de bosbodem, de stinzenplanten en wat mij betreft vooral met die ene bosgeelster die het Haagse Bos rijk is.