Gulzig verzamel ik de beelden op mijn netvlies en vertel aan eenieder die het horen wil over de wonderrijke natuur in ons land. Maar een beeld zegt soms meer dan een bevlogen betoog. Vandaar die camera en die telelens. Woord en beeld zijn in mijn beroep als boswachter bij Staatsbosbeheer mijn dierbare instrumenten om over onze onverbrekelijke band met natuur te vertellen. Deze column is alleen heel uitzonderlijk. Het is de eerste die niet voorzien is van beelden die ik zelf maakte.
Hoe zit het met jouw vinkjes? Heb jij er zeven?
Misschien denk je bij zeven vinkjes aan het gelijknamige boek van Joris Luyendijk. Ik loop dan gelijk de vinken na die bij mij opkomen: putter, vink, kneu, appelvink, keep, groenling en goudvink. Soorten die volgens onderzoek door de meeste Nederlanders verdrietig genoeg niet meer worden gekend, maar die ik allemaal heb ontmoet.
In mijn rijtje springt de goudvink eruit. Daar is iets mee. De naam alleen al. Je moet een geluksvogel zijn als je een dier ziet waarvan in de naam al goud blinkt. Eerlijk gezegd zie ik deze bescheiden vogel zelden. Dat wordt bevestigd als ik mijn duizenden vogelfoto’s bekijk. Ik heb bar weinig beelden van dit kleurrijke dier. Blijkbaar ben ik niet zo’n geluksvogel.
Onopvallende schoonheid
Goudvinken zijn prachtige, maar gek genoeg weinig opvallende vogels. Normaal ontdek je vogels met je oren, maar deze vinken zingen een wat ijl lied. De prachtige oranjerode borst van het mannetje moet toch in het oog springen? Maar oranjerood in een donker park of bos met liefst wat naaldbomen, daar valt die kleur me niet snel op. Als zadeneters hebben ze ook geen haast. Ze zijn eerder bedachtzaam dan energiek. Een vluchtige beweging in de ondergroei zal ze niet verraden. In de winter komen dieren vanuit het noorden deze kant op maar Nederlandse goudvinken zijn behoorlijk plaatstrouw.
Rijker dan je zou denken
Speurend tussen mijn foto’s heb ik weinig geluk met de goudvink. Maar als ik in de spiegel kijk. Dan zie ik een man met een goede opleiding, een mooi beroep met fijne collega’s, prachtige slimme dochters, een vrouw om trots op te zijn, een fijn huis, een behoorlijk gezonde en een lieve moeder van in de tachtig. Die goudvink die ik zie heeft zes Luyendijk-vinkjes. Dagelijks zie ik hem in de spiegel.
En de zevende? Als ik deze winter een ontmoeting heb met een man goudvink, dan vink ik die ook af. Het zo me niet verbazen als ik dan een nieuwe column schrijf. Maar nu wel met eigen beelden van die prachtige vogel waarmee we onze wereld delen: de goudvink.
Leestips
Voor alle meer dan rijke Nederlanders die dit blog lezen:
De zeven vinkjes. Hoe mannen zoals ik de baas spelen – Joris Luyendijk –
Voor wie nog wat meer wil weten over de goudvink
Geef een reactie