Hand in eigen boezem
Laat het duidelijk zijn, deze column is geen kritiek op anderen. Ik maak me er zelf ook, meermaals per jaar zelfs, schuldig aan. Maar ik stel ook mijn eigen acties steeds weer in vraag. Zo heb ik eens twaalf uur in een vliegtuig gezeten om een kleine 10.000 kilometer verder in Thailand op zoek te gaan naar libellen en juffers. Om soorten te gaan fotograferen die door lokale natuurfotografen al duizenden keren zijn gefotografeerd. En wat zouden zij graag eens naar België komen voor een watersnuffel, koraaljuffer of grote keizerlibel. Rare snuiters toch… die natuurfotografen. En wat met de kortere reisjes die relatief gezien eigenlijk nog vervuilender voor het milieu zijn. Spanje, Finland, Gran Canaria, Bulgarije, Turkije, overal ben ik naartoe gereden of gevlogen om m’n libellen-en-juffers-portfolio aan te vullen. Maar wat is de ecologische voetafdruk van mijn leuk projectje? En wil ik dat eigenlijk wel weten?
Het wordt gekker en gekker
Naarmate ik steeds meer libellensoorten heb gefotografeerd, staan nu nog enkel de ‘speciallekes’ op de afvinklijst. De moeilijkere soorten dus die niet zomaar overal voorkomen. Zo heb ik eens een column geschreven over de bijna epische zoektocht naar de azuurglazenmaker (dit leuke verhaal met al dan niet goed einde vind je trouwens hier). Nog specialer is bijvoorbeeld de Siberische waterjuffer. Een oostelijke soort die tot in Japan voorkomt, maar in Europa enkel als relictpopulatie voorkomt in slechts een aantal vennen in Oostenrijk. Het was dan ook nog eens geen gemakkelijke soort die trots voor je lens kwam poseren. Nee hoor, bovenstaande opname heb ik enkel kunnen maken omdat dit mannetje zichzelf net uit een spinnenweb had bevrijd en z’n vleugels nog niet helemaal in hun plooi zaten. Slechts één echt goede foto dus van mijn doelsoort. Wel 8,5 uur voor in de auto gezeten en 800 km gereden. Heen… Nu ja, ik heb er ook nog de taigaglanslibel voor ’t eerst gefotografeerd dus toch niet compleet idioot, nietwaar?
Ter land, ter zee en in de lucht voor de papegaaiduiker
En vroeger was het al niet beter hoor. Bovenstaande foto heb ik ondertussen acht jaar geleden genomen. Als allround natuurfotograaf zoals ik er vroeger één was, wilde ik uiteraard ook de magisch uitziende papegaaiduikers wel eens door een lens bekijken. Zo gezegd, zo gedaan en met een bevriend koppel natuurfotografen gaan we een week op jacht naar plaatjes van papegaaiduikers, jan-van-genten en alken. Met de trein naar Charleroi, het vliegtuig naar Dublin, de gehuurde auto naar Kilmore Quay en de boot naar Saltee Island. Qua afvinken van vervuilende vervoersmiddelen kan dat al tellen hè. Maar wat een zalige week was het. Die papegaaiduikers moet inderdaad iedereen wel eens gezien hebben. En kijk, het was niet voor niets, de foto’s doen nog steeds dienst bij een column over hoe al dan niet verantwoord al die vervoersmiddelen wel zijn. Het doel heiligt de middelen, toch?
De tijd van toen
Nu ja, als ik nog verder in de tijd ga, was het misschien toch wel beter. Als beginnend fotograaf dacht ik namelijk niet aan reizen of het milieu. Ik ging reeën fotograferen waar ik als natuurarbeider werkte en als stadsbewoner trok ik in de weekends naar parken om eenden, koeten en reigers te fotograferen. Maar dan gebeurt het… Je wilt ook wel eens een buizerd fotograferen dus ga je met een camouflagenet en een van straat geplukte dode duif ergens in een wei plat op de buik in de sneeuw liggen. Diezelfde camouflagedoek hing je over een zelfgemaakte constructie van piepschuim en verwarmingsbuizen om oog in oog te komen met een watersnip. Wat waren we toen toch handig en creatief. Maar op die manier evolueer je dus en wil je steeds andere soorten voor de lens. En plots ga je voor ’t eerst met een vliegtuig op reis om een aantal vogels te gaan fotograferen. Laat het even doordringen. Niet meer met de fiets naar het park hoor, nee, met een heus vliegtuig naar een ander continent als het even kan om daar een vogel te fotograferen die een zwarte oogstreep meer of minder heeft dan die vogel in het park achter de hoek.
De bucketlist of het milieu?
En zo evolueert volgens mij elke natuurfotograaf. We zijn misschien niet allemaal soortenjagers maar we hebben toch allemaal een bucketlist nietwaar? Voor mij staan er nog prachtige libellensoorten op de lijst in Afrika, Azië. Maar ook soorten waar ik niet meteen de beste beelden van hoef te maken, maar die ik wel gezien wil hebben. In het wild uiteraard en dus in hun biotoop. Ik denk aan walvishaai, tijger, ijsbeer. Iconische soorten waarvan ik bij m’n laatste adem misschien spijt zou hebben dat ik ze nooit heb kunnen bewonderen. En nu komt mijn besluit en laatste twee vragen. We zijn als natuurfotografen en –liefhebbers ongetwijfeld allemaal bekommerd over het milieu en bezorgd over de toekomst. Maar zijn we tegelijk niet heel creatief in het verantwoorden van die vliegtuigreizen? En misschien zelfs egoïstisch, wetend dat we ze beter niet zouden doen maar ze toch doen?
8 reacties
Inderdaad een lastig dilemma. Ik heb bewust geen kinderen, doe zoveel mogelijk op de fiets, sinds kort met een electrisch ‘werkpaard’ waarmee ik een beperkte uitrusting mee kan nemen en makkelijk bijv. de Biesbosch kan bereiken. Maar volgend jaar staat wel de Lofoten op de planning, met de auto. Daarnaast hou ik in de buurt de boel schoon van zwerfvuil, m.n. vanaf het water. Zo probeer ik een balans te zoeken voor mezelf.
Wat een prediker…….
Ik stel enkel een aantal vragen. Eigenlijk dus net het tegenovergestelde van wat een prediker doet…
Ik schiet liever n mooie plaat van een icarusblauwtje om de hoek, dan een doorsnee foto van n zeldzame, kwetsbare soort op n ander continent.
Denk aan (en spaar) de natuur die je zo mooi vindt.
Liever een mooi, origineel en uniek doorkijkje in mijn lokale bos, dan een al duizenden keren geschoten epische lokatie aan de andere kant van de wereld.
Save the planet
Merci voor je reactie Jan. Puur fotografisch is er geen twijfel mogelijk: de beste beelden maak je thuis. En toch hebben we die drang om te reizen. Om bepaalde soorten te zien, landschappen te bewonderen of ons onder te dompelen in andere culturen. Mijn vraag is: hoe kunnen we kiezen tussen ‘save the planet’ en onze drang om toch met een vliegtuig op reis te gaan.