Wat is een histogram?
Om te beginnen zijn er 2 verschillende histogrammen. Het RGB-histogram, dat de helderheid weergeeft van de verschillende kleurkanalen en het luminantiehistogram. Dit artikel gaat alleen over het luminantiehistogram.
Het histogram ziet eruit als een grafiek. Hij geeft aan hoeveel pixels van welke lichtintensiteit/helderheid er in je foto zitten. Hij loopt van donker naar licht, dus helemaal links zit zwart en helemaal rechts zit wit. Daartussenin liggen allemaal verschillende grijstinten. Hoe hoger het staafje, hoe meer van die helderheid er in je foto zit. Er zijn 256 helderheden beschikbaar. De kleuren in je foto worden in een histogram weergegeven als een grijstoon. Donkerblauw bijvoorbeeld staat meer aan de linkerkant en lichtblauw meer aan de rechterkant van de grafiek.
Het maakt niet uit waar die helderheid zich in je foto bevindt, het gaat om de totale hoeveelheid in de hele foto.
Technisch verhaal
Om te snappen wat je aan het histogram hebt, komt er hier heel kort een technisch verhaaltje:
Als je camera zelf de belichting mag bepalen (dus bij alle standen behalve manueel), dan wil hij belichten voor 18% grijs. De camera is zo voorgeprogrammeerd, dat hij altijd probeert om die waarde zo goed mogelijk te halen. Deze 18% grijs zit precies tussen zwart en wit in. In het histogram is dat dus in het midden. De camera zal altijd proberen om een histogram te krijgen met een zo goed mogelijk bergje in het midden.
Slimme of domme camera?
De belichting die je camera kiest, is in veel gevallen prima. Maar soms zit je camera er naast. Stel dat je een foto wilt maken van een vogeltje dat op een takje zit, waarbij er verder alleen lucht in je foto te zien is. Als je veel lucht op de foto zet, gaat de camera de fout in. Dat komt omdat lucht heel helder is en dus in het histogram aan de rechterkant zit. Je zou dus een piekje aan de rechterkant verwachten. Maar de camera wil dat piekje in het midden hebben en daardoor krijg je een grijze lucht en een onderbelicht vogeltje.
Over- en onderbelichting
Als je helemaal links tegen de zijkant aan een piekje hebt zitten, dan zijn er delen in je foto compleet zwart. Daar zit dan helemaal geen informatie meer in (dit wordt dichtgelopen genoemd). Omgekeerd geldt dat ook voor de rechterkant. Zit daar een piekje tegen de zijkant aan, dan zijn er stukken totaal overbelicht. Ook hier zit geen informatie meer in en dit wordt uitgebeten genoemd. In de nabewerking kun je deze te donkere en te lichte stukken niet goed meer corrigeren.
De meeste camera’s waarschuwen je hiervoor door de uitgebeten stukken te laten knipperen op je foto als je deze terug kijkt op je schermpje.
Meestal wil je geen dichtgelopen of uitgebeten stukken in je foto, maar soms juist wel! Daarom is het ook belangrijk dat je je histogram kunt “lezen”. Zo kun je al tijdens het fotograferen zien of de foto zo wordt zoals je in gedachten hebt.
De praktijk…wat heb je hier aan?
Als je het principe van de donkere en lichte tonen begrijpt, kun je inschatten hoe je histogram er in grote lijnen uit moet zien. Nadat je een foto gemaakt hebt, kun je het histogram controleren en inschatten of je foto te licht of te donker is geworden!
Vooral in “moeilijke lichtomstandigheden” is het handig om het histogram te gebruiken. Bijvoorbeeld bij tegenlicht, in het bos, bij een wit of juist zwart onderwerp of als er veel donkere of lichte tinten in je foto zitten.
Het perfecte histogram
Hét perfecte histogram bestaat niet. Het hangt helemaal van je foto af hoe die eruit ziet. En van je eigen (creatieve) keuzes, want een over- of onderbelichte foto kan juist je doel zijn. Schiet dus niet in de stress als de bergjes in je histogram niet mooi in het midden zitten. Bedenk hoe je histogram er ongeveer uit zal gaan zien en check of dat klopt. Klopt het niet, dan kun je handmatig je belichting aanpassen en een nieuwe foto maken.
6 reacties
Heel interessante toelichting en duidelijk uitgelegd, ik begrijp nu beter het histogram, wel fotografeer ik meer op de manuele stand. Bedankt Wendy.