Een groot deel van het reservaat bestaat uit heide en bos, met hier en daar nog stuifzanden. Op de hoogste punten van de Lemelerberg en de Archemerberg heb je een fenomenaal uitzicht over de omgeving. Naast de unieke geologie zijn er tal van bijzondere planten en dieren in dit natuurreservaat.
Het hoogste punt van het natuurreservaat is de Archemerberg, op 78 meter boven de zeespiegel. De top ligt midden in een groot heideveld, zodat je ongehinderd rondom in de verte kunt kijken. Bij helder weer kijk je tot ver in Salland, Twente en zelfs tot in Duitsland.
In het bos tussen de Lemelerberg en Archemerberg vind je markante sporen uit de ijstijd. Het Ravijn is een stelsel van diepe erosiedalen die ontstaan zijn door smeltend gletsjerwater.
In het zuidwestelijke hoekje van de Lemelerberg is een dichtgegroeid stuifzand weer tot leven gewekt door gericht natuurbeheer. De gele wandelroute loopt erlangs. Open zand afgewisseld met struikhei en jeneverbes geeft een karakteristiek landschapsbeeld, met vooral bij wat mistig weer een mystiek sfeertje. De vegetatie bevat kenmerkende stuifzand soorten, zoals het blauw gekleurde buntgras, ruig haarmos met zijn rode sporenkapsels in de winter en diverse soorten korstmossen.
In het heideveld staan jeneverbessen, vliegdennen en berken, die het tot een afwisselend landschap maken. ’s Zomers is de hei het leefgebied van boompieper, boomleeuwerik, nachtzwaluw en de zandhagedis. In augustus bloeien de heidevelden prachtig paars. Met hun gele tinten schitteren pijpenstrootje en berk in het herfstlandschap. Ook de winterdagen met rijp of sneeuw zorgen voor fotogenieke taferelen.