
Dikkopjes zijn heel kleine vlindertjes met een markante kop. Dat kenmerk heeft ze de naam dikkopjes opgeleverd en ze zijn daardoor goed herkenbaar. Door hun kleine formaat is het een uitdaging om ze boeiend te fotograferen. In dit artikel een aantal tips waar je op kunt letten.
Kenmerken van de dikkopjes
Dikkopjes (Hesperiidae) zijn heel klein en onderscheiden zich hierdoor van andere dagvlinderfamilies. De voorvleugels zijn ongeveer 12 – 14 mm en daardoor herken je ze niet direct als een dagvlinder en lijken ze op het eerste gezicht soms meer op een mot. Ze hebben een relatief grote kop met prachtige grote ogen en een lange roltong. De combinatie van de ogen en de korte stevige antennes maakt het een bijzonder vlindertje. De meeste soorten zijn geelbruin tot donkerbruin. Ze rusten op bloemen vaak met geopende achtervleugels en zijn dan goed te herkennen.

In Nederland komen zo’n negen soorten voor, waarvan een aantal zeldzaam is. De meest algemene zijn het zwartsprietdikkopje en het groot dikkopje. Deze kun je op grazige plekken vrijwel overal in Nederland tegenkomen. De kommavlinder, aarbeivlinder, geelsprietdikkopje en het bont dikkopje zijn minder algemeen.

Tips voor fotografie
Het is interessant om keuzes te maken en te experimenteren hoe je zo’n klein vlindertje wilt weergeven. Die keuzes zijn natuurlijk persoonlijk, maar voor je benadering wel van belang. Een onrustige achtergrond of een te grote afstand tot de kleine vlinder maakt de foto vaak minder interessant. Maar ook een sterke beeldvullende vergroting (zie foto groot dikkopje) zonder verdere omgeving is nogal ‘standaard’ en ook niet altijd boeiend. Wat wil je bereiken?
Een goede achtergrond is vaak wel heel bepalend voor de kwaliteit van de foto. Daarnaast speelt de combinatie van kleuren een belangrijke rol. Die kleurencombinatie van bloem en vlinder kun je niet echt beïnvloeden. En dan is er nog de compositie en het lijnenspel. Al deze elementen maken het een uitdaging om tot een leuke foto te komen.

Mijn persoonlijke voorkeur is doorgaans een vlinder op iets afstand in een boeiende omgeving met mooie grassen of bloemen en een vervaagde achtergrond. Voor dat vervagen kun je spelen met je diafragma. Een grote lensopening (klein f-getal) geeft weinig scherptediepte en creëert een vage rustige achtergrond. Dat is wel de basis waar ik doorgaans mee begin. En geleidelijk wat meer afstand van de vlinder nemen en zoeken naar een mooie compositie is vaak een volgende stap.

Spelen met de scherpte is met een kleine vlinder moeilijk of je moet naar extreme macro gaan, waarbij je bijvoorbeeld alleen op de mooie ogen scherp stelt. En tenslotte het licht. Gedempt licht, ochtend- of avondlicht geeft altijd het mooiste effect!

Geef een reactie