Wat een mafketelarij. Natuurlijk controleer je onmiddellijk of je foto zo geworden is, als je je had voorgenomen. Stel je voor dat je het niet controleert en de foto blijkt niet goed. Je hebt dan niets, terwijl je als je gekeken had de foto gewoon opnieuw had kunnen maken. Echte ‘echte’ fotografen maakten vroeger Polaroids voordat ze hun film in de Bronica of Hasselblad draaiden.
Nou zou je kunnen denken: zelden kon een artikel zo kort worden gehouden. Zelfs Leica heeft tegenwoordig een schermpje achterop de camera waar je de foto kunt beoordelen. Niet leuteren, maar kijken.
Ja, maar waar kijk je dan naar?
Je begint met het hele beeld, komt de compositie overeen met het idee wat je had? Spreekt de compositie nog steeds aan?
Vervolgens, lijken de kleuren in orde? Aangezien je in raw werkt, is er nog van alles aan de kleuren te doen. Maar toch is het goed om alvast een goede indruk te hebben. Al was het maar om de belichting te kunnen controleren. Oh ja, het best kon je een foto nemen volgens het principe ‘expose to the right’ – ETTR. Dit houdt in dat je de foto zo licht mogelijk maakt, en later in de rawconvertor de foto donkerder maakt, gewoon met de belichtingsschuif, om de juiste sfeer te bereiken. Je maakt dan het best gebruik van het dynamisch bereik van je sensor. Maar, dat kan alleen als er niet te veel uitgebeten wit is. Uitgebeten wit? Wit bestaat niet op de sensor, alleen de kanalen Rood, Groen en Blauw (RGB). Het blijkt dat in natuurfotografie vrijwel altijd het roodkanaal het belangrijkst is, zowel voor rode klaprozen als voor gele wielewalen. Zelfs het oranje op de buik van een ijsvogel bijt eerder uit dan de heerlijk, helder lichtblauwe rugstreep. Ook bij landschapsfotografie werkt het roodkanaal voldoende om een uitgebeten lucht aan te geven.
Je kunt het schermpje achter op je camera zo instellen dat bij het tonen van de foto het gedeelte waar het roodkanaal uitbijt gaat flikkeren. Flikkert een belangrijk deel van je onderwerp, dan is de foto te veel overbelicht en moet je deze opnieuw maken door iets meer onder te belichten. Maar hoe weet je of de foto niet te donker is voor ETTR? Nou, door zeker te zijn dat er links en rechts nog heel kleine stukjes uitbijten. Er mag dus wel iets flikkeren. Overigens is dat flikkeren zo ongeveer het enige wat je op het scherm ziet als je ergens midden op de dag bij fel licht fotografeert op een kalkhelling.
Scherpte en scherptediepte beoordelen
Vervolgens zoom je in op het belangrijkste onderwerp: lijkt de scherpte in orde? Dit is een gevaarlijke. De echte scherpte is slecht te beoordelen op het schermpje. Ook al zoom je nog zo ver in. Maak gewoon genoeg foto’s, en selecteer thuis op een goed scherm de beste. Is er geen verschil zichtbaar, kies dan de eerste. Als je met een korte sluitertijd werkt, en je onderwerp staat stil, dan heb je natuurlijk maar een enkele foto nodig.
Je zou kunnen overwegen om de scherptediepte ook op het schermpje te beoordelen. Maar dat werkt in ieder geval voor mij niet, ook niet bij live-view. Scherptediepte toont op een klein scherm anders dan op het scherm thuis. Als het door de zoeker kijken of mijn ervaring me geen uitsluitsel geeft, dan neem ik een trappetje mee naar huis: een reeks foto’s met af- of oplopend diafragma. Weer een reeks om thuis uit te zoeken…
Verder, hoe is de expressie? Zijn de ogen open? Waait er niet net iets op een verkeerde plek? Problemen hiermee voorkom je ook door meerdere foto’s te nemen (of een goede timing). En dan maar hopen dat de leukste foto ook de meest scherpe is…
Tjonge wat een enorm verhaal weer. En dat terwijl het nog geen seconde per foto hoeft te kosten. Je moet ook niet alle foto’s uit een serie willen bekijken. Foto’s kijken en uitzoeken doe je thuis maar. Je bent buiten om te fotograferen, niet om te chimpen…
8 reacties
Ik ben zo gelukkig met olympus te mogen werken, ideaal voor het beoordelen van een foto in het veld, de geschoten plaat van dat rottige schermpje naar de electronische zoeker te zetten. En dan maar inzoomen, rondscrollen door de foto’s, zonder enige last van zon of kalk.