Eten, eten en nog eens eten
De eerste maaltijd van een rups is soms de eigen eierschaal, soms een broertje of zusje, maar meestal gewoon de waardplant waarop de vlinder haar eitjes had afgezet. Die vraatzucht biedt het beste aanknopingspunt om rupsen te vinden in het veld: al zijn ze klein, en bovendien vaak uitstekend gecamoufleerd, ze verraden hun aanwezigheid door de vraatsporen die ze achterlaten.
Wanneer je eenmaal een rups hebt gevonden, zul je al snel ontdekken dat ze heel wat beweeglijker zijn dan je zou denken. Of ze kruipen van het ene blaadje naar het andere, of ze zijn druk aan het eten, waarbij ze zich continu verplaatsen of tenminste hun kop bewegen. Even rustig een statief opzetten om een leuke compositie te bepalen is er meestal niet bij. Een (macro-)flitser kan dan uitkomst bieden.

Vervellen en kweken
De schaarse momenten dat een rups langere tijd stilzit zijn vooral kort voor en na een vervelling, en vlak voor de verpopping. In die situaties is het wel mogelijk om zonder flitslicht te werken. Soms heb je geluk en tref je een rups precies op zo’n moment aan in het veld, maar je kunt je fotokansen natuurlijk fors verruimen door een rups mee naar huis te nemen. Daar kun je hem dan een tijdje bekijken en in alle rust fotograferen.

Opkweken tot vlinder is uiteraard ook een mogelijkheid en biedt je de gelegenheid om een groter deel van de levenscyclus vast te leggen. Praktische aanwijzingen voor het kweken zijn te vinden op het internet, bijvoorbeeld op Vlindernet, waar ook vermeld staat welke soorten wettelijk beschermd zijn en dus niet mee naar huis mogen. Sommigen vinden het onethisch om voor een foto een dier uit zijn natuurlijke omgeving weg te halen. Anderen zien het juist als een leerzame verdieping, met als bonus de extra fotografische mogelijkheden.
Rupsje Nooitgenoeg
Kleine rupsjes worden groot en sommige soorten bereiken respectabele afmetingen van tegen de 10 centimeter. Dan wordt het interessant om eens een keer niet de hele rups van opzij in de lengte in beeld te brengen, maar bijvoorbeeld een kopportretje of ander detail te fotograferen.

Rupsen en bastaardrupsen
Er zijn nog meer dieren die soms sprekend op de larven van (nacht-)vlinders lijken, maar die dat niet zijn. Zo heb je bijvoorbeeld de larven van bladwespen. Die worden ook wel bastaardrupsen genoemd. Meestal kun je ze wel herkennen doordat ze meer dan vier paar buikpoten hebben. Voor de natuurfotografie maakt het natuurlijk niet uit in welk dier de ‘rups’ uiteindelijk zal veranderen, maar je zal niet de eerste zijn die probeert een rups te determineren om er pas na geruime tijd achter te komen dat je hem niet zult vinden in vlinderboeken of op vlinderwebsites.
6 reacties
Beste heer Schelvis,
Nog los van het feit dat een rups ( mits goede verzorgd ) thuis in een kweekbak een hogere overlevingkans heeft dan in de vrije natuur ?