Springstaartjes zijn heel algemeen en zitten overal, maar ze zijn met het blote oog niet zomaar te ontdekken. Je moet er specifiek naar op zoek. Het zijn piepkleine beestjes en doorgaans maar 2 tot 4 mm groot. Er komen in Nederland wel meer dan 400 soorten voor, maar ze zijn door hun kleine formaat niet heel erg bekend. Ze leven verscholen onder bladeren in het bos, maar ook in je eigen tuin zijn ze goed te vinden. Als je met een goede bril of een loep er naar op zoek gaat, zie je ze onder de bladeren vrij gemakkelijk. Het zijn heel nuttige beestjes, die leven van dood organisch materiaal en schimmels en helpen met de afbraak van organische stof.
Fotografie
Voor de fotografie zijn springstaartjes heel fotogenieke beestjes.
In mijn eerste tutorial over springstaartjes heb ik een globaal beeld gegeven over hoe je ze bij of op water kunt fotograferen.
Daar heb ik ook wat meer achtergronden van springstaartjes laten zien.
In deze tutorial wil ik (uit eigen ervaring) praktisch uitleggen hoe je een springstaartje in reflectie voor je lens kunt krijgen. Je kunt in je eigen tuin een opstelling maken, die je buiten kunt laten staan en bij gunstig weer kunt benutten voor je fotografie.
Allereerst mijn opstelling, apparatuur en attributen en keuzes:
Ik werk met een full frame camera, een macrolens (150 mm, maar kan bijv. ook 90mm ) tussenringen (30-40 mm) en twee pittenzakken aan weerszijden. Daar midden tussenin mijn “vijver”. Voor de vijver gebruik ik twee plastic bakjes van maaltijdsalades, maar één bakje is ook al ruim voldoende. De opstelling is tweezijdig en dat heeft te maken met mijn keuze voor de lichtinval. Ik kan dan zonder moeite een andere positie innemen voor ander licht. Doorgaans dek ik dan één zijde met pittenzak af met een gekleurd laken of doek, dat dient als een kleurrijke achtergrond. Tot dusver gebruik ik geen flits en heel enkel verlichting van onderuit bij het bakje met een lampje.
De ‘vijver’ vul ik met water en met een aantal gekleurde bladeren. De randen van het bakje dek ik af met wat bladeren. En dan is je buitenstudio gereed.
De praktijk met de springstaartjes
Als mijn opstelling klaar staat, zoek ik in de hoek van de tuin een aantal bladeren met springstaartjes en deze neem ik voorzichtig mee naar mijn opstelling. Met het koud weer blijven de springstaartjes rustig zitten. Dan neem ik een blad en duw dat heel voorzichtig (met de springstaartjes aan de onderzijde) onder water. Springstaartjes zijn waterafstotend en komen dan ‘vanzelf’ aan de oppervlakte. Een aantal springt gelijk weg, maar de meesten vermaken zich prima aan de wateroppervlakte.
Het belang van de achtergrond
Het is ongelooflijk boeiend om alleen al te ontdekken wat reflectie van doorschijnend water doet met je foto. Het is alsof het water alle vormen van de bladeren en kleuren in zich opneemt en teruggeeft en dat levert heel bijzondere ( abstracte) beelden op. Dat is dan je achtergrond voor je toekomstige foto’s . Het is heel variabel en als je ook maar iets van plaats verschuift, ontstaan er weer geheel andere beelden. Nieuwe bladeren met andere kleur geeft ook een geheel ander beeld. Bij macrofotografie is de achtergrond vaak nog belangrijker dan het onderwerp. En dat is hier ook zo, omdat de beestjes zo klein zijn. Elke verstoring in je achtergrond leidt de aandacht af.
En dan pas ga je aan de slag met ‘je springstaarten’ in een voor jou perfect gecreëerde achtergrond.
Springstaartjes hebben de neiging om op de wateroppervlakte toch op zoek te gaan naar een klein eilandje. Dat kun je voor ze creëren. Bijvoorbeeld met een steeltje van een blad of een omgekeerd blad dat iets boven water uitsteekt.
Je kunt zelf niets beïnvloeden aan hun gedrag, dus je bent afhankelijk waar ze naar toe bewegen. Geleidelijk leer je wel wat hun voorkeur heeft en daar blijven ze ook wat langer zitten. Dan ontstaat een ideale situatie en dan probeer je om ze scherp met reflectie in beeld te krijgen.
Als ze gaan springen zijn ze weg en zie je ze nooit meer terug…..
Keuze met je instellingen
Voor de scherpstelling draai ik vaak eerst aan de scherpstelring tot ik globaal de gewenste uitsnede vind. Daarna schuif ik met de camera naar voor en achteren voor het vinden van de juiste scherpte. Ik fotografeer met natuurlijk licht en gebruik geen flits of nauwelijks andere belichting. Mijn instellingen variëren, maar gemiddeld is het ISO 250 – 400, f/ 2.8 – f/ 5.6 en minimaal 1/30 sec.
Door de lichtreflectie op het water moet je, om de hoog-lichten onder controle te houden, minimaal 1 stop onderbelichten. Soms zelfs meer.
De scherptediepte rond het springstaartje is heel gering , maar meer diafragma betekent wel meer diepte in je achtergrond, ook al is deze niet scherp. Als je met een heel softe achtergrond wilt werken, kun je beter de maximale lensopening gebruiken.
Ik hoop dat je er een uitdaging in ziet en wens je veel succes !
12 reacties
Gaaf artikel, veel van geleerd, hartelijk dank! Groetjes Monique
Dank je Monique voor je leuke reactie. Succes ermee!
Vr. groet Hans