Hoe vind je de bandheidelibel?
Voordat je een bandheidelibel kan fotograferen, moet je hem eerst zien te vinden. Je kan natuurlijk proberen om lukraak het veld in te lopen en te gaan zoeken. Je zal vast de mooiste onderwerpen tegenkomen, maar als je op zoek bent naar een bepaalde soort is de kans klein dat je hem op deze manier zal vinden. Wil je de kans verhogen om je onderwerp te vinden, dan zul je eerst wat voorwerk moeten doen. Het internet is dan een goede plek om je zoektocht te beginnen. In het geval van de bandheidelibel kun je gaan kijken op libellennet, wat (zoals de naam al doet vermoeden) een compleet overzicht biedt van alle libellen die in Nederland voorkomen met alle informatie die je nodig hebt.
Op de pagina over de bandheidelibel kun je dan al gauw vinden dat je voor deze soort in het oosten van het land moet zijn en dat de maanden juli en augustus de topmaanden zijn. Dat zijn al twee belangrijke gegevens.
Maar als je verder snuffelt tussen alle aanwezige informatie vind je ook dit:
“Stromende en stilstaande wateren met bandheidelibellen hebben met elkaar gemeen dat ze gevoed worden door kwelwater. Vooral in landbouwgebieden speelt ijzerrijke kwel waarschijnlijk een belangrijke rol, omdat ijzerionen een overschot aan fosfaat kunnen binden, wat de waterkwaliteit ten goede komt.”
De bandheidelibel komt dus voor in gebieden met ijzerrijk kwelwater. Maar wat is dat dan en hoe kun je dat herkennen? Even zoeken op Wikipedia levert je dan de volgende informatie op:
“Het voedselarme karakter van oude kwel wordt verder versterkt doordat het vaak ijzerhoudend is. … Zodra het zuurstofarme ijzerhoudende kwelwater aan de oppervlakte komt en zuurstof uit de lucht opneemt, zal het opgeloste ijzer oxideren tot onoplosbare ijzeroxiden welke uitvlokken en neerslaan. Hierdoor zal het water rond het kwelpunt sterk roestkleurig worden.”
Door het ijzerrijke water wordt de bodem dus sterk roestkleurig. Er is nog een ander kenmerk van ijzerrijk kwelwater, en dat is dat er vaak een dunlaagje op ligt wat lijkt op olie. Het verschil met olie is dat dit laagje breekt als je het aanraakt, terwijl olie weer samenvloeit. Dit kleurrijke laagje wordt gevormd door ijzerbacteriën die het ijzer omzetten in ijzeroxiden en andere verbindingen.
Als je op zoek gaat naar dit soort omstandigheden is de kans dat je de bandheidelibel weet te vinden vele malen groter.
Dit geldt niet alleen voor de bandheidelibel. Iedere soort heeft zijn eigen leefgebied nodig. Kijk maar naar het oranjetipje. Deze mooie voorjaarsvlinder is afhankelijk van kruisbloemigen zoals de pinksterbloem, die je weer vindt op natte, voedselrijke graslanden. Het is dus niet voldoende om alleen de soort te kennen, maar ook het leefgebied van de soort is belangrijk.
Het recept voor dauw
Nu hebben we het leefgebied van de bandheidelibel gevonden. Maar ons doel was om de libel te fotograferen met dauw op de vleugels.
Om dit te kunnen voorspellen moeten we eerst weten hoe dauw ontstaat. Dit gebeurt als er een groot temperatuurverschil tussen dag en nacht is. Warme lucht kan meer vocht bevatten dan koude lucht. Dus als het ’s nachts flink afkoelt slaat het vocht als druppeltjes neer op koude voorwerpen, zoals het gras en de insecten. Omdat wolken werken als een isolerende laag treedt de dauw vaak op na heldere nachten. Zo moeten we dus niet alleen verstand hebben van ons onderwerp en zijn leefomgeving, maar ook nog eens van het weer.
Een bijkomend voordeel van de die koude, dauw-veroorzakende, nachten is dat het ’s morgens vroeg, als alles onder de dauwpareltjes zit, zo koud is dat de libellen nog niet kunnen vliegen. Als koudbloedige dieren hebben ze namelijk warmte nodig om te vliegen. Dit geeft ons alle kans om de foto te maken waar we op hoopten.
Wat kun je nog meer doen met natuurkennis?
Nu hebben we één foto van deze soort gemaakt, maar we willen natuurlijk nog wel meer. De bandheidelibel is zo’n mooie soort dat we die op zoveel mogelijk manieren willen vastleggen, zeker nu we hebben ontdekt waar we deze libel kunnen vinden. Om je te laten zien hoe natuurkennis je kan helpen om meer foto’s van deze libellensoort te maken zal ik je nog een paar voorbeelden geven.
Uitsluipen
Libellen leven maar een aantal weken als volwassen insect. Het grootste deel van hun leven brengen ze onder water door als bruine, vleugelloze larven. Als ze er klaar voor zijn klimmen ze langs een waterplant omhoog en breken ze uit hun lavenhuidje, waaruit ze als kleurrijke gevleugelde insecten tevoorschijn komen. Dit noemen ze uitsluipen. Als je ’s morgens vroeg de oevervegetatie afzoekt kun je deze uitsluipende libellen misschien wel vinden en fotograferen.
Om je kansen op het vinden van uitsluipende libellen te vergroten moet je op het weer letten. Als het slecht weer is stellen de libellen het uitsluipen namelijk uit. En als het na een periode van slecht weer eindelijk weer mooi weer wordt, dan klimmen al die larven tegelijkertijd uit het water.
In de vlucht
Maar misschien wil je de bandheidelibel wel fotograferen in de vlucht. Hiervoor heb je niet alleen kennis van je apparatuur nodig, maar ook natuurkennis kan je helpen om dit vast te leggen. De mannelijke libellen hebben namelijk vaak vaste patrouillerondjes. Als je de libellen een beetje bestudeert kom je er vanzelf achter hoe die rondjes lopen. Je kan dan van tevoren al anticiperen waar de libel zal vliegen.
De paring
Een ander mooi ritueel om vast te leggen is de paring. Tijdens de paring grijpt het mannatje zijn partner achter de kop, waarna het vrouwtje haar achterlijf naar voren om bij de secundaire geslachtsorganen van de man het spermapakketje te pakken wat hij daar heeft achter gelaten. Als ze dit doen vormen ze samen een paringswiel, wat vaak de vorm heeft van een hartje.
Alles is met elkaar verbonden
Nu hebben we het eigenlijk nog maar over één soort gehad, maar op deze manier is alles in de natuur met elkaar verbonden. De libellen met hun water, de vlinders met hun waardplanten, en zelfs de paddenstoelen met hun favoriete boomsoort. Zo vind je de porseleinzwam voornamelijk op beuk en in mindere mate op eik, terwijl de gele ringboleet en de holsteelboleet alleen onder lariks groeien. Als je de relaties in de natuur kent helpt je dit om je onderwerpen te vinden en er betere foto’s van te maken.
Of het nu soortenkennis, kennis van het weer, of kennis van de leefomgeving is. Iedere vorm van natuurkennis helpt je om betere natuurfoto’s te maken. Hoe meer je weet, hoe beter je foto’s zullen worden.