Wie is Paul en hoe is jouw passie voor fotografie ontstaan?
Ik fotografeer al vanaf mijn tienerjaren. Maar pas toen mijn partner Annie en ik ongeveer 25 jaar geleden onze eerste digitale camera’s kochten, gingen we ons meer richten op natuurfotografie. We genieten ervan mooie beelden te maken in de natuur, vooral in Nederland en later ook in IJsland, onze favoriete reisbestemming. Naast beleidsonderzoeker ben ik sinds 2018 ook (part-time) professioneel dronefotograaf. Ik maak foto’s en video’s in opdracht. Ik fotografeer ook vaak op eigen initiatief en verkoop mijn luchtfoto’s en -video’s daarna via diverse fotoagentschappen en via mijn eigen website. Maar ik vind dronefotografie vooral heel leuk en kan er erg van genieten om mooie luchtbeelden te maken.

Waar komt specifiek je voorliefde voor dronefotografie vandaan?
Dat begon in 2014. Samen met Annie was ik al vaak in IJsland geweest. Bijna overal zie je de lavavelden en andere landschappen gevormd door vulkanen. In 2014 kregen we de mogelijkheid een helikoptervlucht te maken naar een actieve vulkaanuitbarsting. Dat was in Holuhraun: de grootste uitbarsting in IJsland sinds 1784. Het zien en fotograferen (en de hitte voelen) van dit spektakel heeft een onuitwisbare indruk op ons gemaakt. Maar ook de vlucht ernaartoe was bijzonder. We moesten 70 kilometer vliegen en fotografeerden fantastische landschappen vanuit de lucht. Sinds die dag ben ik in de ban van luchtfotografie.

Drones waren toen nog niet zo bekend en ik had me er nog nooit in verdiept. Maar ik ontdekte snel dat drones redelijk betaalbaar en handzaam waren en dat je er heel aardige foto’s mee kon maken. Drie weken later vloog ik met mijn eerste drone. Dat deed ik in een natuurgebied dichtbij onze woonplaats waar we al vaak waren geweest. Maar wat zag het er anders uit vanuit de lucht! Met een drone kan ik verrassende beelden maken die onze natuurgebieden op een heel mooie manier in beeld brengen.
De laatste jaren zijn de technische ontwikkelingen heel snel gegaan. De drones van nu zijn kleiner, stiller en betrouwbaarder. Ze hebben veel meer mogelijkheden en maken ook veel betere foto’s.
Je hebt al aardig wat vliegkilometers gemaakt en artikelen geschreven over dronefotografie. Je won prijzen in wedstrijden voor zowel dronefotografie als natuurfotografie. Hoe zorg je ervoor dat je onderscheidend en vernieuwend blijft in jouw soort fotografie? Waar haal jij je inspiratie vandaan?
In 2014 waren er nog maar weinig mensen die met een drone fotografeerden. Het was vooral pionieren en in veel opzichten heb ik zelf het wiel moeten uitvinden. En eigenlijk doe ik dat nog steeds. Ik vind het leuk te experimenteren. Zo ontdekte ik dat je ook met een drone met lange sluitertijden kunt fotograferen met behulp van grijsfilters. Ik zoek altijd weer naar de optimale compositie vanuit de lucht of manieren om creatievere dronebeelden te maken.
Een belangrijk uitgangspunt is dat het altijd beter kan. Door af en toe nieuwe dingen te proberen. Maar ook door wat je al eens gedaan hebt steeds verder te verbeteren. Juist door zelf steeds weer op zoek te gaan naar mooie locaties en de beste manier om die te fotograferen blijf ik nieuwe dingen ontdekken. Ik laat me eigenlijk nooit inspireren door wat andere fotografen doen. Door het werk van anderen te imiteren kun je niet onderscheidend zijn en ook geen wedstrijden winnen. Maar bovenal vind ik het veel leuker om mijn eigen weg te zoeken.

Dronefotografie en natuur, gaat dat goed samen en hoe zorg je ervoor dat je de natuur niet verstoort?
Dat kan goed samengaan als je met enkele zaken rekening houdt. Ik vind het heel belangrijk om niet de natuur te verstoren. Dat doe ik op allerlei manieren: door hoog genoeg te vliegen (in ieder geval hoger dan 50 meter), rustige vliegbewegingen te maken (door de joysticks heel geleidelijk te bedienen), zorgvuldig mijn opstijgplek uit te zoeken en rekening te houden met broedseizoen en vogeltrek. Soms kies ik in overleg met de boswachters een andere opstijgplek of een andere datum. Lees meer in mijn artikel over vliegen met drones zonder verstoring.

Wat heb jij nodig om de beelden te maken die je maakt? Doe je eerst onderzoek, maak je een plan of laat je je ook verrassen door wat je tegenkomt?
Bijna altijd maak ik tevoren een plan. De beperkte vliegtijd moet ik optimaal benutten. Bovendien mag je geen grote afstanden overbruggen. Niet elke plek is even interessant vanuit de lucht. Ik gebruik daarom satellietbeelden om locaties te verkennen en de beste opstijgplekken te zoeken. Ik moet rekening houden met no-fly-zones (bijvoorbeeld rond luchthavens) en eventuele toegangsbeperkingen in natuurgebieden. Als het nodig is benader ik de boswachter om toestemming te vragen.
Het weer is ook belangrijk. Ik vlieg het liefst op zonnige dagen. De kleuren zijn dan voller en levendiger en het contrast tussen lucht en land is minder groot. Het moet in ieder geval droog zijn en het mag niet te hard waaien. Ook de Kp-index is belangrijk. Een heel hoge Kp-index betekent kans op noorderlicht, maar ook op besturingsproblemen bij drones: dus dan moet ik niet gaan vliegen. Het tijdstip op de dag bepaalt de stand van de zon. Op langere termijn heb je de seizoenen, met ieder hun eigen charmes.
Toch laat ik me zeker ook verrassen door wat ik tegenkom. In onderstaande foto komt alles samen. Ik zocht op satellietbeelden een interessante plek ten noorden van Amsterdam. Zo ontdekte ik een verrassend natuurgebied van kunstmatige sawa’s, als bijzondere inkapseling van een extreem verontreinigde vuilstortplaats. Wat ik tevoren niet wist, is dat een van de sawa’s last had van blauwalg. De getroffen waterplas kleurde groen in plaats van blauw. Een andere verrassing was dat het weer onverwacht omsloeg. De Volgermeerpolder lag nog in de zon, maar de donkere regenbuien aan de horizon geven een mooi contrast.

Je bent inmiddels begonnen aan je nieuwe project 360 graden dronefotografie van natuurgebieden. Kun je daar wat meer over vertellen?
Een 360° panorama is een heel mooie en verrassende manier om (natuur)gebieden te laten zien. Het is een bolvormig panorama waarin je letterlijk in alle richtingen kunt kijken. Je kunt zo’n panorama vanaf de grond maken, maar ik doe het met mijn drone. Daarvoor moet ik voor elk panorama tientallen foto’s maken, helemaal rondom, en daarna samenvoegen. Het kost heel veel tijd, maar het resultaat is bijzonder. Voor dit project maak ik 360° panorama’s in tientallen natuurgebieden, verspreid over alle provincies en landschapstypen. Als die klaar zijn, laat ik ze zien op een plek waar je mijn panorama’s letterlijk helemaal rondom je kunt zien. Mijn panorama’s vertoon ik volgend jaar tijdens live presentaties in de Dome, de koepelvormige filmzaal van Museon-Omniversum in Den Haag.

Wat wil je nog bereiken of wat zijn je dromen op fotografiegebied?
Het project met de panorama’s heeft nu mijn prioriteit. Het zou heel mooi zijn als ik daarmee veel mensen kan bereiken. Het wordt een soort documentaire waarmee ik wil laten zien hoe mooi en bijzonder Nederlandse natuurgebieden zijn – en hoe zuinig we daar dus op moeten zijn.
Ik heb geen droomplan uitgestippeld voor de toekomst. Er zijn nog zoveel mooie plekken te fotograferen in Nederland en IJsland. Ik hoop dat ik nog heel lang mag genieten van het maken van bijzondere dronebeelden en dat ik mezelf nog heel lang blijf verrassen.

Wat wil je andere natuur-dronefotografen nog meegeven?
Vlieg altijd verantwoord: volg de regels, respecteer no-fly zones, breng niemand in gevaar en zorg dat je de natuur niet verstoort. Als iedereen dat doet, voorkomen we dat er extra regels en gebiedsverboden voor drones moeten worden ingevoerd. Maar veel belangrijker: dan belasten we de natuur niet en ook andere recreanten hebben dan veel minder last van onze drones. En wat je luchtbeelden betreft: blijf altijd jezelf, gebruik je eigen creativiteit en zoek je eigen bijzondere plekken.

2 reacties
En er zijn twee voor mij interessante observaties. 1. Het blijft fascinerend om te zien hoe de digitale fotografie hele bakken open heeft getrokken van natuurfotografen die opeens helemaal gepassioneerd werden van natuurfotografie. Hadden al die mensen nooit eerder die behoefte gevoeld met analoge fotografie? Of heeft het (ook/meer) te maken met het feit dat er een nieuw speeltje kwam en dat dat op een of andere manier ingezet moest worden? 2. Het blijft fascineren hoezeer mensen op jacht zijn naar het allerbeste voor hun gewone fototoestel (lees full frame of meer als standaard) en hoezeer dat dan allemaal opzij wordt geveegd zodra men ‘begeistert’ wordt door drone fotografie. Dan zie je opeens allemaal mooie foto’s voorbijkomen die met zo’n mini-drone sensortje gemaakt zijn, vaak nog een stuk kleiner als M43 of half-frame, door fotografen die daarvoor luidruchtig hun neus ophaalden voor elke sensor die kleiner was dan full frame… Heel boeiend!
Dag Pauline, mooi interview en die Kp index blijft maar terugkomen. Ik heb meer dan een discussie gevolgd in drone-groepen waarbij niemand voorbeelden had (eigen ervaring, kennissen of literatuur) waarbij een te hoge Kp index voor serieuze problemen heeft gezorgd. Heeft Paul daar voorbeelden van?