Elke foto is eigenlijk een schilderijtje. Zelfs een rechttoe-rechtaan-foto is nooit hetzelfde als de werkelijkheid, maar altijd een vertaling, een impressie. Elke fotograaf beleeft – vaak onbewust – de werkelijkheid op zijn eigen manier en zal dus ook een min of meer persoonlijk stempel op zijn beelden drukken. Maar zelfs zonder tussenkomst van de fotograaf is een foto niet ‘echt’. Een foto is immers een tweedimensionale afbeelding van de werkelijkheid. Een grotere manipulatie van de realiteit is nauwelijks denkbaar; daarbij vallen alle denkbare beeld-manipulerende ingrepen in het niet.
Het scheppen van ruimte
Om het gemis aan ruimtelijkheid te compenseren kan de fotograaf op verschillende manieren een suggestie van ruimte in zijn beelden aanbrengen. Een vaak gebruikte methode is om een invoerende lijn te zoeken: een lijn die het beeld inloopt en die de blik van de kijker naar een bepaald punt in de compositie leidt. Dat kan een diagonaal zijn, een rechte lijn of een slingerlijn.
Een andere manier om diepte in een landschap te creëren is door een markante vorm – een rotsblok of een boom bijvoorbeeld – in de voorgrond van de compositie te plaatsen. Het werken met scherp en onscherp is eveneens een beproefde methode, net als het gebruik van complementaire kleuren; een rode struik in een groen landschap geeft diepte.
Gelaagdheid in het landschap
Een vorm van beeldopbouw die mij persoonlijk zeer aantrekt is gelaagdheid in een landschap. Horizontale of schuin lopende lagen hebben ook een ruimtelijk effect en suggereren diepte in het landschap. Een ritmisch gelaagd landschap is echter wel iets minder ‘toegankelijk’ dan een landschap met een invoerende lijn. De blik wordt niet via een lijn het beeld binnengetrokken, maar springt als het ware van de ene laag naar de volgende; ook dat geeft de toeschouwer het gevoel van ruimtelijkheid. Het landschap zelf kan dergelijke lagen leveren, bijvoorbeeld in de vorm van waterpartijen of bergruggen, maar ook tijdelijke vormen zoals schaduwen of wolkenformaties kunnen als lagen werken.
Waar vind je lagen?
Lagen in het landschap vind je met name in de wat opener gebieden. Langs rivieren kun je onder fraaie lichtomstandigheden volop experimenteren met de aanwezige diepte en dus lagen in het landschap. In dichte bossen is dat wat moeilijker, maar zoek je de randen op, zoals heidevelden, dan ontdek je al snel de gelaagdheid in een terrein. Het effect is optimaal bij een heuvelachtig heidegebied. Hetzelfde gaat op voor de wat grotere duingebieden. Op de waddeneilanden heb je bovendien vaak de mogelijkheid om ook de zee op de achtergrond als extra laag toe te voegen aan de compositie.
8 reacties
Mooi en leerzaam artikel met prachtige illustratieve
foto ‘s.
Vr. Gr. Marga Ronhaar.
Goed artikel en mooie beelden Leo, ’t blijft fascinerend het ‘laagje voor laagje’ opbouwen van het beeld met lijnen en kleuren :).