De eeuwige dans van licht en schaduw
Aan het begin van de dag, een uur voor zonsopkomst, heeft het licht een blauwe gloed. De zonsopkomst zelf is gehuld in warme tinten. Aan het eind van de dag zijn de tinten nog een fractie warmer en roder. En als de zon onder is, wordt het licht weer koeler. De warm gekleurde momenten rond de zonsopkomst en -ondergang noem je het gouden uurtje, de momenten met het koele licht het blauwe uurtje.
In ons koude kikkerlandje hebben we behalve deze dagelijkse ronde van de zon natuurlijk nog de seizoenen, met elk hun eigen kwaliteit aan licht en donkerte. Op een regenachtige ochtend in de herfst fungeert het wolkendek als een softbox die het licht filtert en de schaduwen zachter maakt. Wolken geven egaliteit aan het licht. In de winter kan een deken van sneeuw op een wolkeloze dag het licht weerkaatsen. In het voorjaar ervaren we hoe de zon het frisse lentegroen en de kleurrijke bloemen wakker kust en ineens weer nieuwe kleur geeft aan de wereld. In de zomer hebben we zonovergoten dagen, met harde schaduwen.
Direct zonlicht geeft fel licht. De schaduwen worden duidelijker omlijnd en dieper van kleur. (Tegen)licht kan die kleuren zo benadrukken dat ze zelfs licht lijken te geven, maar dat geldt ook voor de vlammende herfstkleuren.
Licht en schaduw als beeldbepalende elementen
In dit artikel zie je hoe licht en schaduw een hoofdrol kunnen spelen in abstracte foto’s. Hoe feller het licht, hoe krachtiger de schaduwen zich tonen. Kijk maar eens naar de openingsfoto van dit artikel. De schaduwen zijn hier zo sterk aanwezig dat ze het onderwerp van de foto worden. Het is alsof een Japanse kalligraaf met een groot in de inkt gedoopt penseel daar een teken geschreven heeft. Zonder die dramatische schaduwen zien we een deur met een deurklink, nu zien we sierlijkheid en kracht. Althans, dat is wat ik zie. Wat zie jij?
Ook in de foto hieronder zijn de schaduwen het belangrijkste beeldelement. Die geven contrast en een mooi statement. Stel je deze foto eens voor zonder de schaduwen. Dan blijft er niet veel over. De schaduwen zijn het hoofdonderwerp.
Het omgekeerde kan natuurlijk ook: schaduwen kunnen ook te dominant zijn. Zonder schaduwen blendt je onderwerp naadloos met de achtergrond, wat de mate van abstractie enorm kan bevorderen.
Waar ben je op gericht?
We kunnen de stand van de zon natuurlijk niet veranderen, maar je kunt wel bepalen waar je staat ten opzichte van de zon. Jouw standpunt bepaalt waar het licht vandaan komt in je foto. Met de zon in je rug kan het zijn dat jouw eigen schaduw op het gefotografeerde onderwerp zichtbaar wordt. Omdat je bij abstracte fotografie vaak werkt met een macro-objectief, waarbij je dicht op je onderwerp zit, is dit iets waar je echt mee kunt spelen. Je kunt jouw lichaam gebruiken om je onderwerp in de schaduw te plaatsen. Tegelijkertijd is het belangrijk om goed in de gaten te houden of de randen van je silhouet zichtbaar zijn in beeld. Het kan natuurlijk een keuze zijn, maar vaak is het dan eerder een stoorzender.
Als je een abstracte landschapsfoto maakt, werkt het natuurlijk weer anders. Dan is jouw eigen schaduw zo’n beetje de enige schaduw, dus die moet zeker buiten beeld blijven. Met de zon in je rug wordt het hele landschap voor je egaal aangelicht zonder schaduwen en daardoor enorm vlak. Dat kan een pre zijn voor een abstracte foto.
Als je tegen de zon in fotografeert, is er sprake van tegenlicht. Door tegenlicht worden er vooral silhouetten en contouren zichtbaar. De kleur van alles wat zich in de schaduw bevindt verdwijnt, maar de elementen die in het licht staan, krijgen bij tegenlicht juist een enorme kleurenboost. Licht en donker doen veel met je gemoed. Het contrast maakt een beeld sprekend. Het zijn krachtige elementen, die sfeer en verhaal brengen in jouw abstracte foto’s.
Uitgelichte delen
Stel je eens een podium voor, waarop een aantal dingen in het decor zijn uitgelicht. Daar waar het licht het sterkst is, daar trekt ons oog naartoe. Daar waar geen licht is, vallen er hele delen weg, die weer tevoorschijn komen bij een verandering in het lichtbeeld. Als je binnen fotografeert, onderzoek dan waar en wanneer het licht het mooist is en let op de positie van je onderwerp ten opzichte van het licht. Als je het voorwerp kunt oppakken, kun je onderzoeken hoe het licht jouw onderwerp het beste uit laat komen, door het van opzij, van voren, van achteren, van boven en misschien zelfs wel van onderen te laten belichten.
Als je fotografeert met kunstlicht, kun je meerdere lichtbronnen hebben, die alle hun eigen schaduwen creëren. Doordat het licht uit meerdere richtingen komt, vallen de schaduwen ook uiteen in meerdere richtingen en kunnen ze overlappen. Ook dit kan iets zijn wat mooi is om mee te spelen.
Hoe dan ook, het komt de kwaliteit van je foto’s zeer ten goede als je let op het licht tijdens het fotograferen. Wat is de lichtbron? Hoe hard of zacht is het licht en van welke richting komt het?
Schaduw
Schaduw ontstaat doordat het licht onderbroken wordt door iets, een voorwerp. Schaduw geeft een voorwerp diepte, maakt het driedimensionaal. Neem bijvoorbeeld eens een boom en beeld je in dat de stam van linksaf beschenen wordt. De linkerkant staat vol in de zon, de rechterkant van de stam wordt niet belicht. Dit deel van de stam zelf dat niet belicht wordt, heet de ‘eigen schaduw’. Daarnaast geeft de stam een schaduw op de grond; dat heet de slagschaduw. Het is de schaduw die ‘buiten het voorwerp’ valt, bijvoorbeeld op de muur of de grond. Beide schaduwen zorgen ervoor dat we de boom kunnen zien als iets wat volume heeft.
Grip op abstractie
‘Licht en schaduw, hoe contrast een beeld tot leven brengt’ is een van de tien bouwstenen uit het boek ‘Grip op abstractie’. In dit boek van Iris Depassé ontdek je wat abstracte fotografie is, waar het vandaan komt en hoe je zelf abstracte onderwerpen leert herkennen en fotograferen.
2 reacties
Fijn om te horen, Louis! Veel plezier!
Wat een inspirerend artikel, Iris.
Ik heb zin om meteen aan de slag te gaan.