Van het onderwerp blijf je af
Dat is mijn gulden regel. Het oranjetipje vond ik naast ons insecten hotel op – gelukkig voor mij – de hoogste stengel van de look-zonder-look. Het was echter prutsen om er goed bij te komen want welke kant ik ook uit fotografeerde, de achtergrond was altijd brak. Maar, nogmaals, van het onderwerp blijf je af. Wat overblijft is je eigen creativiteit in omgeving en licht. En ook dit mannetje was zo geduldig dat ik uiteindelijk 1,5 uur mijn gang mocht gaan en ca. 600 foto’s mocht maken. Waarom zoveel? Nou … het woei.
Maak eerst een foto, dan een betere…
Ken je deze foto-wijsheid? Als je iets ziet wat misschien kan verdwijnen, denk aan een vlinder op een bloem, dan moet je niet meteen gaan nadenken over allerlei technieken of accessoires maar eerst beginnen met een goede foto. Dan heb je die alvast. Daarna kun je verder gaan nadenken. En zo begon ik ook.
De achtergrond
Wat mij als eerste irriteerde was de achtergrond. Je weet misschien van mij, de achtergrond is zo mogelijk nog belangrijker dan de voorgrond. Immers, daar zit je eigen creativiteit. Aan de bruine bamboe kon ik niets doen maar ik kon er wel iets voor zetten. Zo heb ik wat paardenbloemen in de tuin geplukt en deze in de plantenpot die er toch al stond gestopt als een geel element. Verder heb ik erachter een camouflagenet gehangen voor een donkergroene omgeving.
Judaspenning…
Omdat de vlinder en de bloem wit/geel zijn, vond ik de combinatie met geel in de achtergrond wat tam. Op struintocht door de tuin kwam ik op de felpaarse judaspenning. Nog nooit hadden we zoveel van deze plant bloeien in de tuin. Ik heb daarom de wijze Hieronymus van Alphen aangehaald uit zijn beroemde gedicht ‘De pruimeboom’ “…aan een boom zo vol met pruimen, mist men één, twee pruimpjes niet.” Zo ook met onze judaspenning.
Licht!
Ik noem mijzelf wel eens een ‘lichtfotograaf’, ik hou van licht, van lichtval, van dramatische lichtrichting. Er moet iets gebeuren met licht in mijn foto’s. En op deze grauw, grijze dag gaf mij dit de ultieme mogelijkheid om het licht zelf te maken. Ik heb twee flitsers opgesteld. Eén voor het tegenlicht en één voor het invullen van de schaduwzijde aan de voorzijde.
Inflitsen achtergrond
Om de achtergrond terug te halen en deze in dezelfde lichthoeveelheid als het onderwerp te krijgen, moest ik met een derde flitser de achtergrond inflitsen. Dat kan je doen met meelicht maar ook met tegenlicht. Ik heb een flitser verstopt onder de paardenbloem en judaspenning en deze omhoog laten flitsen, een beetje tegenlicht dus.
Laatste truc: plantenspuit
De laatste truc die ik heb toegepast is het natsproeien van – nee niet de vlinder – de achtergrond (paardenbloem en judaspenning). Wat er dan gebeurt is dat de druppels voor de achtergrondflitser gaan fungeren als extra lensjes. Wat krijg je dan, wat je ook krijgt met dauw in de ochtend en tegenlicht… bokeh rondjes! In de pastelkleuren van de achtergrond.
Zo, een tipje van de sluier van hoe mijn creatieve proces bij macrofotografie meestal gaat. Natuurlijk bof ik met een oranjetipje dat 1,5 uur lang blijft poseren maar je kunt je voorstellen dat met mijn werkwijze dat eigenlijk ook wel een noodzaak is…
Johan
p.s. heb je het eitje op de foto’s gezien?
4 reacties
Je verhalen inspireren enorm, het geeft me het gevoel dat geduld loont en ik dit ook kan. Maak eerst een foto, daarna een betere is mijn regel nr.1 in natuurfotografie
Dank je wel en gewoon proberen!
Tof! Helaas op onze Look zonder look geen oranjetipje gezien. Ik laat het expres lekker groeien. Hopelijk volgend jaar!
Gewoon hopen en heel goed opletten… ze zijn bijna onzichtbaar met dichte vleugels!