Realiteit vs. Creativiteit
Laat ik beginnen te zeggen dat de essentie van de vraag, hoe onschuldig ook gesteld, best beledigend kan zijn voor de maker. Je impliceert hiermee namelijk dat je geen vertrouwen hebt in het beeld en dus in de maker. Je kan niet geloven dat iets zo is en dus zet je de maker voor het blok om maar met bewijzen te komen. Dat is natuurlijk raar. In een wereld waarin allerlei artistieke technieken (eindelijk) gemeengoed zijn geworden, denk aan dubbelopnames, ICM of lange sluitertijden, moet een noorderlicht foto ineens wel aan jouw perceptie van realiteit voldoen. Bij geen van de genoemde technieken is de foto nog een weergave van de realiteit, en toch vinden we dat prachtig. Als ik met flitsers en blauwe witbalans aan het werk ga, weet iedereen dat dit niet de realiteit was maar accepteren we het als creatieve uitspatting van de fotograaf. Nog buiten het feit of de noorderlicht foto’s wel of geen realiteit voorstellen, is het natuurlijk vreemd dat we hierbij met een andere maat meten. Dan zijn er nog mensen die gewoonweg eisen dat je maar laat zien hoe de RAW-file eruitziet, als maker moet jij maar met de billen bloot en met bewijzen komen. Ik word geacht verantwoording af te leggen voor mijn noorderlicht foto. Bizar.
Wat is de realiteit eigenlijk?
Ik ben dieper op de vraag ingegaan want hij komt natuurlijk ergens vandaan. Zou het kunnen dat mensen zelf teleurgesteld zijn over eigen ervaring met het noorderlicht? Dat ze zich alleen maar de grijze vlek in de lucht kunnen herinneren in plaats van groen en rood.
Dan komen we op de vraag wat realiteit eigenlijk is. Het makkelijkste antwoord is: wat mijn ogen zien. Dat gaat overdag prima want onze ogen zijn geperfectioneerd voor overdag zicht en hebben één van de breedste zichtbare kleurenspectra van het hele dierenrijk. Maar dan wordt het nacht. En in de nacht zijn wij een stuk minder goed bedeeld. We mogen in de schemer kijken maar daarna dienen we te slapen. Voor ons mensen dus geen perfect nachtzicht zoals andere dieren dat wel hebben. En daar gaat ons realiteitsgevoel.
Over kegeltjes en staafjes
Om het verschil tussen dag en nacht te bekijken moeten we een stukje de biologie in, en wel naar de opbouw van ons oog. Het netvlies is opgebouwd uit 5 verschillende receptoren. Eén laat ik even buiten beschouwing want die is pas net ontdekt en heeft iets te maken met patronen. Maar de 4 anderen zijn wel interessant: we hebben 3 soorten kegeltjes en we hebben staafjes. De kegeltjes zorgen voor ons kleurenzicht en zijn verdeeld in speciale rood, groen en blauwe recepteren. De staafjes kunnen alleen licht en donker onderscheiden maar geen kleur.
Overdag kijken we met onze kegeltjes. Die zien alle kleuren maar hebben relatief veel licht nodig om ‘aan te slaan’. Wanneer we in de schemer komen, is er eigenlijk te weinig licht voor de kegeltjes en nemen de staafjes het over. Die zijn veel lichtgevoeliger maar zien geen kleur verschillen.
Wat opvalt in deze grafiek is dat de staafjes 3x zo lichtgevoelig zijn als de kegeltjes. Verder zie je dat de staafjes maximaal worden aangeslagen in het blauw/groene deel van het kleurenspectrum (ook al vangen de staafjes zelf geen kleur op!), bij de kegeltjes ligt het maximum in het geel/oranje bereik.
Verder zie je de termen Scotopic en Photopic. Scotopisch zicht is wanneer er zó weinig licht is dat alleen de staafjes werken en de kegeltjes niets doen. Dat is in de nacht bij jouw optimale nachtzicht. Je ziet dan nauwelijks kleur maar alles in zwart/wit/grijs. Photopisch zicht is wanneer de staafjes niets doen maar alles wordt opgevangen door de kegeltjes, dat is overdag en alles is in kleur te zien. Dan is er nog een derde, Mesotopic. Bij het mesotopische zicht werken staafjes en kegeltjes samen. Dat is in de schemer waarbij je nog wel wat kleur kan onderscheiden maar je ook al een deel nachtzicht hebt.
Je kan je oog dan ook het beste vergelijken met een dubbele sensor: we hebben een zwart/wit sensor me zeer hoge ISO (hoge lichtgevoeligheid) en een kleurensensor met lage ISO (lage lichtgevoeligheid. Afhankelijk van de lichtomstandigheden kijken we me de ene, de ander of met een combinatie van beide sensoren.
Noorderlicht: intensiteit en visuele perceptie
Terug naar het noorderlicht. Op het moment dat er geen noorderlicht is (alleen sterren), kijken wij met onze staafjes (scotopisch zicht) en zien we alles in zwart/wit. Dat merken we niet omdat we het zo gewend zijn. Wanneer er noorderlicht komt is het volledig afhankelijk van de intensiteit ervan met wel zicht onze ogen gaan waarnemen. Noorderlicht geeft zelf licht maar lage intensiteit is nog steeds te weinig voor de kegeltjes om aan te slaan. We zien nog steeds met ons scotopische zicht. Omdat deze een maximum gevoeligheid heeft voor het blauw/groene deel van het kleurenspectrum snap je nu ook dat groen noorderlicht veel eerder door ons oog wordt waargenomen dan rood. Het is alleen allemaal nog steeds zwart/wit/grijs. Je ziet dan het noorderlicht als een grijze vlek aan de hemel. Rood noorderlicht wordt door de staafjes volledig niet gedetecteerd en dus zul je bij lage intensiteit het rood eigenlijk nooit zien.
Een camera heeft deze onderverdeling niet. Die heeft maar één sensor met variabel lichtgevoeligheid, altijd kleuren informatie en zelfs een variabele sluitertijd. De camera is in het donker dan ook verreweg in het voordeel ten opzichte van ons oog.
Camera vs menselijk oog
Hieronder zie je een overzicht van de perceptie van hetzelfde noorderlicht door ons oog en door de camera.
Als we bovenstaande compilatie even nader bekijken zien we 3 foto’s (onderste rij) uit één reeks met allemaal dezelfde camera-instellingen (was uit een timelapse reeks). De onderste foto’s zijn de RAW-files en niet nabewerkt. Je ziet links een donker beeld, in het midden zie je rechts in beeld ineens een hogere intensiteit en het rechterbeeld is zelfs gedeeltelijk overbelicht. Je ziet verschil in intensiteit in de foto’s maar wat kleuren betreft is er geen verschil
Dan onze ‘oog’ perceptie. Dat is bijzonder lastig maar ik heb de grafieken gepakt en deze over de foto’s gelegd. Zo heb ik in het linker beeld de kleuren eruit gehaald en verder de helderheid van rood/geel teruggedraaid maar van blauw/groen opgehoogd. Op die manier komt het zwart/wit beeld zoveel mogelijk overeen met zoals ik in het veld heb waargenomen. Bij de middelste situatie kwam er rechts in beeld ineens een band met veel hogere intensiteit. Wat er dan gebeurt is dat in dat deel van mijn blikveld mijn kegeltjes mee gaan doen. Daar ontstaat het mesotopische zicht en voor dat deel van het beeld komt er ineens kleur. In de laatste situatie is de intensiteit zó hoog ik met mijn blote ogen de hele krul in kleur zag.
Ik ben mij volledig bewust dat het nagenoeg onmogelijk is om precies weer te geven hoe het oog iets waarneemt. Naar eer en geweten heb ik, samen met de grafiek én met herinneringen van mij en mijn maatje Finn, gekeken hoe het overkomt. Daar komt nog bij dat de kwaliteit van de staafjes van mens tot mens kunnen verschillen, etc. Maar het geeft hopelijk wel een goede indruk.
Resumé: voor het oog is noorderlicht veelal grijs tenzij het zó intens wordt (veel licht geeft) dat de kegeltjes mee gaan doen en er ook kleur te zien is. Dat zijn echter omstandigheden die veel minder voorkomen dan lage intensiteit noorderlicht.
Maar wat is dan de realiteit? Wat wij met ons oog waarnemen? Of wat de camera waarneemt? Ons oog is maar een brakke sensor voor in de nacht. Vraag aan een uil wat hij ’s nachts ziet en je krijgt een heel ander beeld van exact dezelfde nacht. Is ons oog dan wel een goede maatvoering voor de ‘realiteit’? De camera heeft alle biologische restricties niet, is dat dan niet een betere weergave van de realiteit?
Fotografie: van werkelijkheid tot nabewerking
Ik heb hopelijk laten zien dat bij de camera er geen verschil is wat kleur betreft tussen noorderlicht van lage of hoge intensiteit. Door de belichting van de camera af te regelen kun je beide situaties gelijkelijk in beeld brengen. Dan hebben we dus meerdere situaties: zoals mijn oog het zag, zoals de camera het zag en wat ik er later in de nabewerking als fotograaf van maak. Ik hou er niet van als mensen mij vragen om maar de RAW te laten zien omdat ze vinden dat ze recht hebben op bewijs van wat ik laat zien. Toch is het interessant om te laten zien wat ik zag tijdens die heel heftige CME.
De CME was zó heftig dat mijn kegeltjes duidelijk werden aangeslagen. En die zijn wel gevoelig voor rood. Ik zag dan ook werkelijk de hele nacht in groen en rood. Het mooie vond ik dan ook, en dat heb ik echt zo ervaren, dat wat ik op mijn schermpje zag, nagenoeg overeenkwam met wat ik zelf zag. De intensiteit was dan ook gigantisch, getuige de instellingen van ISO 1600, f/4 en 2 seconden.
Dan mijn nabewerking. Tja, daar kun je iets van vinden. Wat ik heb gedaan is het contrast vergroot, het witpunt wat opgehoogd en de schaduw partijen wat opgehoogd. Weinig spannends eigenlijk. Zaken die we allemaal doen bij onze fotografie.
Was het nou werkelijk zo?
Tja, nu heb je alles kennis over de werking van ons oog en over de camera. Was het nou werkelijk zo? Ja, absoluut! Simpelweg omdat de camera het opvangt is het dus ook zo. Ik ben van mening dat ons oog in dit geval van weinig belang is. Dat ik het vaak niet zo zie als mijn camera dat doet heeft te maken met mijn oog, niet met de werkelijkheid. Ik heb er geen kleuren bij verzonnen, niets ingekleurd of dingen ‘gephotoshopt’. Ik heb alleen de informatie wat de camera heeft opgevangen gebruikt voor verder nabewerking. Dat het er misschien ‘onnatuurlijk’ uitziet heeft dan ook wellicht meer te maken met onze perceptie dan met de realiteit. Kun je het dan ook met eigen ogen zó mooi zien? Jazeker! Alleen moet je geluk hebben dat de intensiteit zó hoog is dat je met je photopische zicht mag zien. Ik gun dit iedereen want het is één van de mooiste dingen die je kan zien!
p.s. oranje noorderlicht is zelden echt. Ik heb het weliswaar met eigen ogen gezien en ook met de camera vastgelegd. Echter, het is meestal een mixkleur tussen groen en rood bij heel heftig noorderlicht… oranje kan wel maar is zó zeldzaam dat het meestal om de mixkleur gaat.
17 reacties
En dan al die duizenden likes bij AI gegenereerde “foto’s” op IG en andere kanalen….
Inderdaad, vooral groen,maar ook paars heb ik zeer duidelijk gezien in Fins Lapland. En natuurlijkook vastgelegd met de camera, welke nog meer lukt zien dan ik zag ĺen dat was al een sprookje).
Maar ik snap de argwaan ook wel weer, want wat is er tegenwoordig nog wél echt op internet? Je weet het gewoon niet meer… Met dank het steeds realistischer wordende AI, en/of photoshop fanaten die uren zitten te manipuleren. Bewerken en versterken mag, dat hoort erbij en gebeurde ook in de donkere kamer al (tegenhouden / doordrukken). Maar tegenwoordig gaat men vaak door tot in extremen… helaas.
klopt maar dat zijn like waar je niet op moet letten. Ik kijk alleen naar de foto’s van fotografen, niet van allerlei spectaculaire kanalen. Ik denk dat je niet zozeer naar de foto moet kijken maar naar de persoon die hem post en gemaakt heeft. Vertrouw je die?
En dat vraagt de man van de spookhuis belichtingen? … maar ik vertrouw je in de zin dat je wel gewoon eerlijk bent over hoe opnamen tot stand komen 🙂
dat is fijn.