De zon als spotlight gebruiken
Overdag is de zon de belangrijkste lichtbron. In de meeste gevallen kun je haar maar beter buiten beeld laten vanwege de uitzonderlijke lichtsterkte. Ze zal al snel het onderwerp overstralen en het beeld uitbijten. Bepaalde situaties dimmen echter die lichtsterkte. Vlak na zonsopkomst en vlak voor zonsondergang zorgt de dampkring ervoor dat je de zon in beeld kunt gebruiken om het onderwerp mooi uit te lichten. Hoe meer stof of vocht er in de lucht zit, des te groter die dempende werking is. Onder de juiste omstandigheden kleurt de zon rood omdat de dampkring alle andere kleuren filtert. Zorg ervoor dat de zon precies achter het onderwerp komt. Let op de afstand tot het onderwerp en zet het diafragma helemaal open. Een grotere afstand tot het onderwerp verkleint de cirkel van de zon. Ook het dichtdraaien van je diafragma verkleint die cirkel. Zie ook de tutorial: Alles over tegenlicht deel 1: Tegenlicht en silhouetten.
De zon in het water
Met een laagstaande zon ontstaat er een groot contrast tussen de lucht en de grond. Vind je een lichte lucht niet zo mooi dan kun je dit in bepaalde situaties voorkomen. Als er voldoende vegetatie is, kun je daar doorheen fotograferen en de lucht als het ware “vullen”. Fotografeer je langs het water dan kun je de reflectie van de zon in het water gebruiken in plaats van de zon zelf. Ook dan krijg je geen lichte lucht en de gereflecteerde zon is ook minder fel.
Een waterig zonnetje als spotlight
Een waterig zonnetje biedt ook een kans om het onderwerp goed uit te laten komen. Aangezien de lichtvlek die dan ontstaat meestal vrij groot is, kun je het best het diafragma flink knijpen. Controleer altijd of de grootte van de vlek naar tevredenheid is. Heb je een spiegelreflexcamera, gebruik dan het knopje waarmee je de scherptediepte controleert. Bij een systeemcamera krijg je het resultaat meteen in de zoeker te zien.
Zorg ook nu dat het lichtste gedeelte achter het onderwerp ligt. Dan krijg je het grootste contrast en komt het onderwerp het best tot zijn recht.
De zon onder bomen
De tijd dat je de zon direct kunt fotograferen, is erg kort. Het grootste deel van de dag zul je dus moeten zoeken naar andere mogelijkheden als je het onderwerp uit wil lichten. Bomen bieden zo’n mogelijkheid, tenminste als ze in blad staan. Dat bladerdek is namelijk nooit 100% sluitend en de zon kan daar dus een beetje doorheen schijnen. Dat is soms te zien als een lichtbundel of als een lichte vlek op de grond. Het kan ook dat de zon op een blaadje of bloempje schijnt en dat doet oplichten.
Die lichte vlekken zijn goed bruikbaar om het onderwerp een spotlight te geven. Wees er wel attent op dat de zonnestralen zich onder de bomen snel verplaatsen. Dat wat op het ene moment nog een oplichtende vlek is, ligt twee tellen later alweer in de schaduw! De werkwijze om een onderwerp met lichte vlekken uit te lichten, is verder hetzelfde als die bij de zon.
Spiegelend water
Er is tot slot nog een manier waarop de zon voor fotografie bruikbare vlekken kan produceren; de reflectie van het licht in plassen. Dit werkt alleen in die situaties waarin de plas(sen) lager liggen dan het onderwerp dat je wilt fotograferen. Liggen ze op gelijke hoogte dan is de reflectie namelijk niet zichtbaar of vormt deze slechts een smalle streep. Een natte greppel of plas(sen) onderaan een talud bieden echter wel een goede mogelijkheid. Vervolgens is het een kwestie van goed timen! Zon, plas en onderwerp moeten namelijk min of meer in elkaars verlengde liggen om voldoende contrast te genereren.
In deze tutorial heb je gelezen hoe je jouw onderwerp in een spotlight kunt zetten door gebruik te maken van de zon, of door ‘vlekken’ die de zon maakt op de grond, blaadjes of water. Maar er zijn meer mogelijkheden voor spotlights. Deze komen aan bod in twee andere tutorials: één over bokeh cirkels en de laatste gaat over druppels, maan en kunstlicht.
Dit tutorial is onderdeel van een 3-delige serie
In dit deel heb je kunnen lezen hoe je de zon en vlekken in de achtergrond kan gebruiken om je onderwerp in het spotlicht te zetten.
In het derde en laatste deel, komen de mogelijkheden van druppels, de maan en kunstlicht aan bod.
4 reacties
Ha Ronald,
Geweldige tutorial heb je gemaakt! Heel duidelijk uitgelegd en met heel bruikbare praktische tips.
Ik kijk al uit naar deel 2 en 3!
Met hartelijke dank en groet!
Job
Dag Job,
Dat vind ik fijn om te horen! Ik ben blij dat je het kunt waarderen. Helaas moet je wel nog even wachten op het volgende deel … ?
Ik wens je een hele fijne avond,
Ronald
Mooie tips en goed bruikbaar in het veld. Dank! Wat ik ook altijd fijn vind om te weten is de vermelding onder de foto van vooral het gebruikte diafragma.
Dag Brigitte,
dankjewel voor je fijne reactie. Op één foto na, daarbij staat het diafragma vermeld, zijn alle foto’s met een zo groot mogelijke opening, klein diafragma getal dus gemaakt. Zoals je misschien zelf al ervaren hebt, hangt de maximale opening in het macrobereik van een objectief af van de afstand waarop je fotografeert. Bij mijn microfoto’s is dat dus nooit f/2.8 maar eerder rond de f/4. Omdat het dus varieert met de afstand, heb ik dat daarom niet vermeld. Ik hoop dat je iets aan mijn antwoord hebt.
Veel plezier met fotograferen!
Hartelijke groet,
Ronald