De vorige keer
Het lokale nieuws stond er vol mee. De zwarte ibis, die in augustus in de Nieuwe Driemanspolder verbleef, werd al snel een beroemdheid. Een aantal dagen lang werd deze ‘zwibis’ constant gezien. Ik had gelukkig ook een vrije dag ingepland waardoor ik me het tripje naar Zoetermeer kon veroorloven. Wat had ik er zin in; een prachtige nieuwe soort!
Prikkels
Ik wist waar de ibis moest zijn, maar zelfs zonder die kennis was ‘ie niet te missen. Al van een paar honderd meter zag ik een mensenmassa van jewelste. De ‘zwibis’ had een plekje net naast het pad gekozen om te foerageren. Fotografen en vogelaars stonden en zaten zij-aan-zij, met camera’s op statieven op de grond en kijkers net daarboven. Ik legde mijn camera neer op de volgende beschikbare halve meter en al snel werden ook de plekjes verderop ingenomen. “Okay, ja, hij is echt heel mooi!”. Meer genieten dan dat lukte me niet. De vogel liet zich niets van het publiek aantrekken. Ik wel.
Ik voelde me plots geen vogelaar of natuurfotograaf meer. Ik voelde me overprikkeld. Dit was niet waar natuurfotografie voor mij om draait. Ik hou van het idee dat de wereld even van mij is, dat ik een moment uniek hebt kunnen vastleggen. Af en toe kort kletsen met een andere liefhebber, waarnemingen delen en weer mijn eigen weg gaan. Dit was anders. Ik zie wel twintig mensen die precies dezelfde foto hebben gemaakt en wel vijftig die precies hetzelfde moment hebben ervaren. Hoe anders was dat een paar maanden geleden..
De keer daarvoor
De locatie was hetzelfde en ook deze keer zat er een bijzondere vogel. De ervaring was echter heel anders. Ook deze vogel kon ik van een behoorlijke afstand lokaliseren. Niet door een mensenmassa, maar door de vogel zelf. De zang (als je het zang kan noemen) van de grote karekiet was vanaf de parkeerplaats al te horen. Ik had een vogelmaatje bij me en samen stapten we op het riet af. Er stonden twee anderen. Na het begroeten van onze medespotters kwam de vogel naar voren. Binnen tien minuten hadden we hem fantastisch gezien en had ik de foto die ik wilde. In alle rust namen we weer afscheid. Mijn innerlijke natuurfotograaf en vogelliefhebber was tevreden.
Terug naar de ‘zwibis’
Vergis me niet hoor; elke ibisspotter was hartstikke aardig. Foto’s en instagrampagina’s werden uitgewisseld en plekjes voor nieuwe liefhebbers werden vrijgemaakt. Maar voor mij was er verder weinig te genieten. Ik had mijn foto al, dus ik wilde vertrekken. De ‘zwibis’ was mij een paar tellen voor en vloog naar een moddervlakte aan de andere kant van het pad. Mijn medespotters liepen er als een groot organisme achteraan. Vanaf het pad stond het beestje nu tegen de zon in. Vanaf één klein stukje was het tegenlicht minimaal, maar ik nam de moeite niet om daar te gaan staan. Hoe ze het hebben gedaan weet ik niet, maar diezelfde mensenmassa stond nu op dat veel kleinere stukje te schieten. Ik liep maar weg, langs het lange pad, waar de ibis alleen met fel tegenlicht te zien was. Maar wacht eens…
Ik zag mijn kans. Ik stond als enige op het lange stuk. De ‘zwibis’ liep zowaar mijn kant op. Een paar minuten lang heb ik ‘alleen’ kunnen observeren. Kikkervisje na kikkervisje werd opgeslokt en tegen de zon in kon ik zelfs nog een gave foto maken. Mijn mooiste foto van de dag. De vogelliefhebber in mij was weer helemaal terug!
Zwibisloos
We zijn weer terug in het heden. Ik heb er een half rondje polder opzitten. In mijn hoofd ben ik nog bij de vorige tripjes naar deze plek. Beide keren was het een tripje om een bijzondere vogel te zien. Nu expres niet. Ik weet niet wanneer de volgende keer zal zijn dat ik een plek opzoek vanwege een speciale gast. Ik weet wel dat ik goed ga inschatten hoe druk het wordt. Het is niet mijn hoofddoel om nieuwe soorten te zien; ik wil de soorten die ik zie vooral echt zien, meemaken, ervaren. Nu is er, als het goed is, geen publiekstrekker. Mooi. “Hé, zijn dat trouwens geen geoorde futen? Vet!”
De plek van de ‘zwibis’, nu ‘zwibisloos’, is inmiddels bereikt. Al snel vind ik ‘mijn’ halve meter terug. Nu zit er niemand naast me. Nu hoor ik geen camera’s of geklets. Nu is het rustig, ook wat vogels betreft. Er zwemmen wat wilde eenden en er vliegt een enkele kleine zilverreiger voorbij. Aan de rand van het water zie ik trouwens nog wat anders bewegen. Een leuk, eh.. bruin, klein zangvogeltje… op vijftien meter.. Nee, de waterpieper is geen publiekstrekker, maar dat is op dit moment juist hetgeen dat ik zo kan waarderen. Deze ‘wapi’ kwam in het kwartier dat volgde niet dichterbij. Mensenschuw, misschien. Daar had ik geen problemen mee. Ik hield zelf ook liever even afstand van mensen. Zeker vandaag. “You do you, wapi”.
De spontane twitch
We zijn een half uur verder. Onderweg naar mijn fiets word ik aangesproken door twee vogelaars die zojuist de geoorde futen hadden gespot en mij even op de hoogte wilden stellen. Fantastisch aardig natuurlijk, al had ik die fuutjes al mooi gezien. “Oh, verderop zit trouwens nog een sneeuwgors”. “Een WAT?!”. Deze meneer had niet gedacht dat de sneeuwgors heel hoog op mijn lievelingslijstje staat. “Daar, een meter of tweehonderd verderop, bij die andere fotografen. Die scharrelt hier al twee weken rond en trekt veel bekijks”. Ik ben in de war. Hoe heb ik dat nou weer gemist? De ‘zwibis-situatie’ spookt door mijn hoofd, maar de mogelijkheid om een lievelingsvogel te zien ook. Met zin én tegenzin jog ik naar de sneeuwgors.
Er staan vier mensen. Allemaal rustig, aardig en respectvol. Ruimte zat voor iedereen. Niemand stoort het vogeltje dat voor hen loopt. Hm. Zo is samen vogelen zo beroerd nog niet.
Ik begrijp iedereen die naar de ‘zwibis’ is gekomen. Ik was er zelf ook. We hadden allemaal minimaal één gedeeld doel: die fantastisch mooie vogel bekijken. Ergens geeft dat ook een gevoel van verbondenheid. De andere doelen zijn wellicht wel heel anders. Misschien zijn er ook wel verschillende soorten vogelspotters en fotografen. Ik denk dat ik dan de ‘einzelgängersoort’ ben, of de mensenschuwe soort, zoals de ‘wapi’. En anderen zullen misschien meer de sociale soort zijn. De niet mensenschuwe soort. Net zoals de ‘zwibis’.
9 reacties
Mooie inspirende column. Ik woon er vlak bij en ga deze week ook maar eens een wandeling rond het gebied maken met mijn camera.