Menu

Onderdeel van Pixfactory

PSAM, de belichtingsinstelling

PSAM, een vreemde kreet voor wie met Canon fotografeert, maar voor het grootste deel van de wereldpopulatie (natuur-)fotografen direct herkenbaar als de vier instelmogelijkheden van je camera. Canonisten moeten maar even denken dat er PTvAvM staat boven dit artikel.
PSAM

Welke letter je ook gebruikt om ze aan te duiden, de vier instelkeuzes op je camera doen steeds hetzelfde. Ze vertellen je camera hoe deze de belichtingsmeting moet vertalen naar een combinatie van sluitertijd en diafragmawaarde.

P, Program, Programma automaat

De camera kiest helemaal zelf zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde. Dit is de stand waarbij je over het grootste bereik aan lichtomstandigheden niet hoeft te kijken wat de camera aan het doen is. Handig. Je hebt bij de meeste camera’s toch controle over sluitertijd en diafragma door aan de wielen te draaien. Had de camera gekozen voor 1/250s en F5,6, maar wil je liever F4, dan draai je aan een van de wielen en krijg je 1/500s en F4. Handig.

Nadeel van P kan zijn dat je, juist omdat je er geen omkijken aan hebt, te weinig zicht hebt op wat de camera aan het doen is. Het is niet denkbeeldig dat je daar lui van wordt, en te laat kijkt of de foto’s er wel uitzien als je zou willen. Als je een portret wilt maken en de camera kiest een diafragma F16, dan gaat de achtergrond lelijk afleiden van je onderwerp. Als je in de winter om vier uur ’s middags begint te fotograferen en je gaat tot vijf uur door, dan kan de invallende duisternis wel eens leiden tot te lange sluitertijden en bewogen foto’s.
Allemaal overkomelijk door met enige regelmaat een kritische blik op de gemaakte foto’s te blijven werpen.

PSAM
Tamarisk voor het strand, Lesbos. Nikon D70 met 50mm F1,4 uit de hand. Matrixmeting, ISO 200 AV F9 en 1/160 s. Fotograaf: Peter Wijn

S (Tv), Shutter speed, Sluitertijd-voorkeuze

Hierbij stel je een sluitertijd in, en de camera bedenkt er een diafragmawaarde bij. Dit kan handig zijn als je precies hebt uitgezocht met welke sluitertijd je de beweging mooi vastlegt. Die moet het dan ook zijn.

Of je gebruikt flitslicht in combinatie met sterk wisselend omgevingslicht en je wilt dit mooi mengen, bijvoorbeeld zodat een deel scherp is door de flits, en een deel bewogen. Of je wilt de kleinst mogelijke opening bij een bepaalde sluitertijd voor zoveel mogelijk scherptediepte. (Was het dan niet beter geweest om met een statief te werken?)

A (Av), Aperture, Lensopening, Diafragma-voorkeuze

Je stelt het diafragma in en de camera kiest de sluitertijd. Een grote opening (kleine waarde, zo tussen F4 en F1,4) concentreert de scherpte en daarmee de aandacht op je onderwerp. Het laat de achtergrond verdwijnen, of zoals het ezelsbruggetje ons herinnert: laag is vaag. Met een kleine opening (grote waarde, zo tussen F8 en F22) bereik je een grote scherptediepte waarbij je juist voor en achtergrond in het beeld betrekt.

Iedere lens heeft een diafragmawaarde waarbij deze het mooiste presteert. Bij een heel kleine opening, zoals F16, wordt het beeld minder scherp door diffractie, en bij volle opening heb je vaak vignettering en verminderd contrast en scherpte aan de randen.

PSAM
Waterral in invallende duisternis voor sneeuw. Nikon D700 met 500mm lens met 1,4 convertor op statief. Matrixmeting en belichtingscorrectie -0,7EV, ISO 2000 AV F5,6 (volledige opening) en 1/80. Fotograaf: Peter Wijn

Diafragmavoorkeuze is essentieel om een (statische) HDR-foto te maken. Je kunt niet hebben dat de verdeling van de scherpte in de lichte delen van de uiteindelijke foto anders is, dan in de donkere delen.

Bij bovenstaande instellingen P – A – S kun je je belichting aanpassen met behulp van de belichtingscompensatie knop of kun je de belichting een tijdje vastzetten door de ontspanknop of de AF-/AE-lock knop ingedrukt te houden.

M, Manual, Handmatig

Je stelt zelf de sluitertijd en het diafragma in. De belichtingsmeter doet helemaal niets, behalve aangeven of je instelling boven of onder de waarde zit die de meter zelf bedacht had. Deze instelling is ideaal voor ‘slow photography’ waarbij je langzaam je beeld opbouwt, eventueel filters toevoegt of weghaalt, en je overal controle over wilt hebben. Landschapsfotografen zullen zich er prettig bij voelen. Ook bij macrofotografie kan het prettig zijn, of zelfs noodzakelijk als je een lens gebruikt die geen elektronisch of mechanisch contact met de camera kan maken. Handmatige instelling is ook noodzakelijk voor fotografie met niet door de camera ondersteunde flitsers.

Het is ook heel prettig om niet afhankelijk te zijn van de belichtingsmeter als je op een vaste plek zit, wanneer het licht dat op je onderwerp valt gelijk blijft, maar waarbij de achtergrond sterk kan wisselen van helderheid. Het kan natuurlijk zijn dat je onderwerp in de struiken heen en weer wipt en soms in de zon en dan weer in de schaduw zit. De gedachte is dan dat je niet ‘maar raak knalt’ als het beest in beeld is, maar een keuze maakt of het beeld in het licht of in de schaduw mooier is en daarop de belichting instelt. (Alternatief voor deze situatie zou zijn diafragma voorkeur automaat A met spotmeting op het actieve scherpstelpunt. Ik heb daar zelf nog onvoldoende positieve resultaten mee. Maar ja, als je al een goede oplossing hebt – manual in mijn geval – dan ben je niet altijd geneigd iets nieuws te proberen.)

Als je meerdere foto’s wilt gaan samenvoegen, bijvoorbeeld een panorama, of een focus-stack om meer scherptediepte te krijgen, dan is het essentieel dat de belichting van alle foto’s exact hetzelfde is.

En het reservegetal: Auto-Iso

Sinds een tijdje is het mogelijk om mooie foto’s te maken bij iso-waarden waar we vroeger alleen van konden dromen. Nu ja, eigenlijk droomden we er niet eens van, want het was zo lelijk dat we toch het liefste bij lage iso-waarden werkten ter voorkoming van ruis, en niet in het minst omdat dit de mooiste kleuren gaf. Eigenlijk is dit natuurlijk nog steeds het geval. Maar toch, beter een goede foto en wat kleur- en contrastverlies dan een mislukte foto met mooie kleurdiepte. Waar je bij camera’s de PSAM waarden vaak direct met een knopje kan instellen, moet je voor de auto-iso-instelling waarschijnlijk het menu in. Wat het doet is heel simpel, je stelt een voorkeurgrenswaarde in voor diafragma en sluitertijd en als die niet haalbaar zijn, dan past de camera de iso-instelling aan in plaats van sluitertijd en diafragma. Dit schijnt vooral handig te zijn in tropische regenwouden, waar extreme verschillen in licht optreden.
Zelf heb ik er geen ervaring mee. Ik had tot op heden altijd ruim genoeg tijd om te controleren of de omstandigheden voldoende gunstig waren bij een ingestelde isowaarde. Aanpassen met de hand is zo gepiept.

Men zegt, doe als de cracks… er zijn genoeg cracks die Auto-Iso gebruiken. Niet voor statische onderwerpen als landschappen natuurlijk.

 

Welke van de bovenstaande zou jij kiezen? Het maakt meestal niet zo heel veel uit, kies wat je prettig, gemakkelijk vindt. De automaten kiezen automatisch en door aan een wiel te draaien heb je links of rechtsom de instelling voor sluitertijd en diafragma die het beste bij jouw idee past. Ik zelf vind A het prettigst werken. Ik vind het belangrijker om controle te hebben over de scherptediepte en achtergrond, dan over de kans of de foto scherp is (de sluitertijd). Die kans kun je sowieso vergroten door meerdere foto’s te maken.

5 reacties

  1. Dank voor je MASP-uitleg Peter, hier hebben veel mensen wat aan.

    Wat mij opvalt bij veel stukjes over instellingen en de belichtingsdriehoek is de speciale status van de ISO. Ook in camera’s is de ISO vaak niet ‘makkelijk bereikbaar’, zoals je aangeeft. Uiteindelijk is de ISO gewoon 1 van de drie hoeken van de belichtingsdriehoek en vaak zelfs de minst belangrijke. Natuurlijk is een lage ISO meestal gewenst voor de minste ruis, maar een bewogen foto of een onjuiste scherpte/scherptediepte is vaak veel onwenselijker. Het ligt dan dus voor de hand om juist de ISO door de belichtingsmeter te laten bepalen ipv de sluitertijd of het diafragma.

    Zoals de A-stand (met vaste ISO) de auto-sluitertijd is en de S-stand (met vaste ISO) de auto-diafragma, zo is de M-stand (met auto-iso) de auto-iso: De derde hoek van de belichting wordt door de belichtingsmeter bepaald.

    Mijn voorstel is om de A- en de S-stand te vervangen door een universele ‘U-stand’, waarin de gebruiker met een makkelijk bereikbaar knopje kan aangeven welke van de drie belichtingsinstellingen door de belichtingsmeter moet worden ingesteld.

    1. Tja, ik heb helaas geen connectie met de camera-ontwikkelaars, Peter. Maar misschien heb je een camera waarbij je een van de knoppen kan instellen zodat er gebeurt wat je wilt.

  2. Dank voor je heldere verhaal Peter. Er is stiekem nog een instelling, namelijk B(ulb). Voor het nachtwerk bijvoorbeeld. Momenteel mijn favoriete instelling.

      1. Ik had deze week per ongeluk de IS van mijn canon obectief aan laten staan bij een serie astro-opnames met belichtingstijden van 5 minuten. Tot mijn opluchting bleek dat de camera de IS automatisch uitschakelt wanneer je in het B-programma werkt. De opnames waren dus gewoon bruikbaar. Grote blij.

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Geef een reactie

5 reacties

  1. Dank voor je MASP-uitleg Peter, hier hebben veel mensen wat aan.

    Wat mij opvalt bij veel stukjes over instellingen en de belichtingsdriehoek is de speciale status van de ISO. Ook in camera’s is de ISO vaak niet ‘makkelijk bereikbaar’, zoals je aangeeft. Uiteindelijk is de ISO gewoon 1 van de drie hoeken van de belichtingsdriehoek en vaak zelfs de minst belangrijke. Natuurlijk is een lage ISO meestal gewenst voor de minste ruis, maar een bewogen foto of een onjuiste scherpte/scherptediepte is vaak veel onwenselijker. Het ligt dan dus voor de hand om juist de ISO door de belichtingsmeter te laten bepalen ipv de sluitertijd of het diafragma.

    Zoals de A-stand (met vaste ISO) de auto-sluitertijd is en de S-stand (met vaste ISO) de auto-diafragma, zo is de M-stand (met auto-iso) de auto-iso: De derde hoek van de belichting wordt door de belichtingsmeter bepaald.

    Mijn voorstel is om de A- en de S-stand te vervangen door een universele ‘U-stand’, waarin de gebruiker met een makkelijk bereikbaar knopje kan aangeven welke van de drie belichtingsinstellingen door de belichtingsmeter moet worden ingesteld.

    1. Tja, ik heb helaas geen connectie met de camera-ontwikkelaars, Peter. Maar misschien heb je een camera waarbij je een van de knoppen kan instellen zodat er gebeurt wat je wilt.

  2. Dank voor je heldere verhaal Peter. Er is stiekem nog een instelling, namelijk B(ulb). Voor het nachtwerk bijvoorbeeld. Momenteel mijn favoriete instelling.

      1. Ik had deze week per ongeluk de IS van mijn canon obectief aan laten staan bij een serie astro-opnames met belichtingstijden van 5 minuten. Tot mijn opluchting bleek dat de camera de IS automatisch uitschakelt wanneer je in het B-programma werkt. De opnames waren dus gewoon bruikbaar. Grote blij.

Reageer op dit artikel

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Deze artikelen vind je vast ook interessant: