Lente en voorjaarsbloeiers? Tijd voor macrofotografie!
Het begint met de sneeuwklokjes en krokussen, maar met de bosanemoontjes lijkt elk jaar het macroseizoen weer echt van start te gaan. Het is altijd een adembenemend gezicht een bosgrond bezaaid met een zachtgroene waas met witte kopjes. Niet voor niets dat menig macrohart wakker wordt uit de winterslaap en op pad gaat naar deze bloeiers. Bewapend met de macrolens ligt menig fotogaaf languit te genieten van de lente.
Heb je nog geen macrolens, maar zit je er wel aan te denken dan is de keuze reuze. Niet alleen diverse merken, maar ook nog eens diverse brandpuntsafstanden. Om nog maar te zwijgen van alle merken die de term ‘macro’ op hun lenzen plakken terwijl het eigenlijk geen macrolenzen zijn.
Macro is eigenlijk een 1:1 vergroting of groter. Dat betekent dat het onderwerp even groot op de sensor komt als het in werkelijkheid is. Een onderwerp van 2cm wordt dus ook 2cm op de sensor en zal een groot deel van de sensor beslaan. Een libel is veel groter dan menig sensor, om die beeldvullend te fotograferen moet je hem dus iets verkleinen… en is het officieel geen macro maar ‘close-up’. Echt macrolenzen hebben ten eerste altijd een vaste brandpuntsafstand (geen zoom) en zijn alleen echt ‘macro’ wanneer je het meest dichtbij scherpstelt. Een misvatting is dat deze lenzen alleen voor macro geschikt zouden zijn. Dat is niet waar. Je kunt ze gebruiken als iedere andere lens alleen kunnen ze zó dichtbij dat je precies 1:1 kan vergroten.
Verschillende macrolenzen
Er zijn diverse soorten macrolenzen waarbij het belangrijkste verschil de brandpuntsafstand is. Zo heb je 50mm á 60mm lenzen. Deze objectieven zijn vooral geschikt voor niet-wegwandelende-onderwerpen zoals planten omdat je met deze brandpuntsafstand wat dichterbij je onderwerp zit. Voor de echte insectenfotografen zijn er de 150mm á 180mm objectieven. Deze objectieven kunnen niet meer vergroten, maar je blijft wat verder van je onderwerp wat de meeste insecten wel zo prettig vinden. Een gulden middenweg die de meeste macrofotografen bewandelen zijn objectieven van rond de 100mm. Daarin is het aanbod ook het grootst. Wat beeldkwaliteit betreft zijn ze allemaal steengoed, de prijsverschillen zitten vooral in de specificaties. Zo wordt de één langer en korter, heeft de ander geen autofocus en is de derde gestabiliseerd. Een hele speciale macrolens is de Venus lens Laowa 15mm f/4 1:1 macro lens waarmee je groothoek en macro kan combineren.
Macro en details? Dan ben je bezig met scherptediepte!
Fototechniek valt grofweg uiteen in twee belangrijke zaken: belichting en scherpte(diepte). Beide worden geregeld door o.a. het diafragma. Bij landschapsfotografie is vooral de belichting van belang vanwege de vaak grote contrasten, maar bij macrofotografie is de scherpte en scherptediepte ontzettend belangrijk. Eén millimeter naar voren of naar achteren kan al het verschil betekenen tussen een wel of niet scherp onderwerp. En als je een bloem fotografeert, wil je dan de hele bloem scherp of alleen de meeldraden?
Scherptediepte is het fenomeen dat niet alleen je scherpstelpunt (het onderwerp waar je op scherpstelt) scherp is, maar ook een gebied ervoor en erachter. Dat hele gebied noem je het scherptedieptegebied. En dat kan variëren van klein (alleen je onderwerp scherp) tot groot (ook alles ervoor en erachter is scherp).
Het effect van het diafragma op de scherptediepte
Drie belangrijke factoren hebben invloed op dat scherptedieptegebied. De eerste is het diafragma. Naast dat het diafragma samen met de sluitertijd en ISO de belichting regelt is het ook van invloed op de scherptediepte. En eigenlijk is dat de hoofdfunctie. Niet voor niets dat ik – en vele andere fotografen met mij – grotendeels fotografeer in de stand A (of Av). Daarbij stel ik het diafragma in en bepaalt de camera de bijbehorende sluitertijd. Hoe hoger het diafragmagetal (hoe kleiner de lensopening), hoe groter het scherptedieptegebied. Dus f/32 heeft een enorme scherptediepte terwijl bij f/2.8 maar een heel kleine randje van je onderwerp scherp zal zijn. (Ezelsbruggetje: Hoe lager, hoe vager!)
Natuurlijk moet je er rekening mee houden dat iedere verandering van je diafragma ook van invloed is op de belichting. Immers, als jij f/22 selecteert moet het licht door zo’n klein gaatje dat de sluitertijd automatisch heel lang zal worden en je wellicht niet meer uit de hand kunt fotograferen. Hoog dan je ISO wat op of… het beste natuurlijk: gebruik een statief.
Afstand tot je onderwerp
Een tweede belangrijke factor is de afstand tot je onderwerp. Hoe dichter je op je onderwerp kruipt, hoe kleiner de scherptediepte wordt en hoe onscherper de achtergrond zal worden. Andersom heeft een grote afstand tot je onderwerp een scherptediepte vergrotend effect, hier hebben veel landschapsfotografen baat bij. Wanneer je dus met je macrolens dicht op je onderwerp gaat zitten om het lekker groot in beeld te krijgen moet je er rekening mee houden dat de scherptediepte daardoor wel eens zó klein kan worden dat je met je diafragma moet gaan compenseren.
De invloed van de brandpuntsafstand op de scherptediepte?
Als derde lijkt de brandpuntsafstand, mate van zoomen, van grote invloed. Hoe verder je inzoomt, bijvoorbeeld met een telelens, hoe kleiner de scherptediepte lijkt te worden. Maar is dat wel zo?
Hieronder een serie foto’s gemaakt met verschillende brandpuntsafstanden waarbij ik heb geprobeerd het onderwerp in elke foto even groot te houden door steeds een andere uitsnede te maken. Je ziet dat de scherptediepte verandert.
Afbeeldingsmaatstaf
We hebben dus schijnbaar 3 verschillende factoren die invloed hebben op de scherptediepte: diafragma, afstand tot mijn onderwerp en brandpuntsafstand. De vraag is of en hoe sterk deze elkaar beïnvloeden. De grap is dat focusafstand en brandpuntsafstand nagenoeg gelijk effect hebben. Zoom ik verder in (scherptediepte verkleinend) en ga ik tegelijk naar achteren (scherptediepte vergrotend) dan verandert de scherptediepte niet, want de afbeeldingsmaatstaf verandert niet. Immers, ik heb net zover ingezoomd als dat ik naar achteren ben gegaan. In feite zijn er dus maar 2 factoren die je scherptediepte bepalen; diafragmawaarde en afbeeldingsmaatstaf.
Twee keer zover naar achteren heeft hetzelfde – tegengestelde – effect als twee keer zoveel inzoomen. De scherptediepte verandert in dat geval niet. Probeer het maar eens in een online Depth of Field Calculator: een 50mm lens op f/8 op een APS-c body op 1 meter afstand geeft dezelfde 12 cm scherptediepte als een 100mm lens op f/8 op 2 meter afstand.
Echter, omdat de achtergrond wel verandert – immers bij inzoomen krijg je steeds minder achtergrond – lijkt het alsof een ingezoomde foto een veel kleinere scherptediepte heeft. De hele achtergrond wordt bedekt door het kleine onscherpe deel achter het onderwerp, terwijl bij de uitgezoomde foto een veel groter deel van de onscherpe omgeving wordt meegenomen.
Dus, heb je geen macrolens maar wil je toch bloemen met een mooie onscherpe achtergrond? Dan kun je beter met je telelens werken, ondanks dat je wat verder weg zal moeten blijven dan met je standaard of groothoek lens. Puur vanwege die kleinere beeldhoek.
Wil je alles nog eens rustig in de praktijk zien en aanhoren bekijk dan deze tutorial:
Wil je alle ‘ins-en-outs’ van macrofotografie leren? Johan van der Wielen heeft samen met Janneke van der Pol een complete cursus macrofotografie gemaakt met talloze filmpjes, ebooks en opdrachten. Deze cursus krijgt een waardering van de maximale 5 uit 5 sterren!
24 reacties
Dank je wel Johan voor de heldere en goed voorbereide tutorial. Zelf moet ik nog een hoop leren , maar met deze duidelijke uitleg incl mooie beelden mbt de scherptediepte moet het lukken.
Helemaal nu ik sinds kort in het bezit ben van een nieuwe canon R6 met lens 24-105 IS STM is het een mooie uitdaging. nogmaals dank