Lichtbron
Silhouetten zijn het makkelijkst te maken bij tegenlicht. De beste lichtbron die hiervoor gebruikt kan worden, is natuurlijk de zon. Bij zonsopkomst of zonsondergang is dit het makkelijkst, omdat de zon dan laag aan de hemel staat en het licht wat minder fel is. Zelfs een dichte wolkenlucht kan als lichte achtergrond gebruikt worden als je onderwerp donker genoeg is.
Technieken
Om een silhouet te maken, kun je een spotmeting gebruiken (raadpleeg de handleiding van je camera). Dit betekent dat je camera de belichting bepaalt op basis van hoe licht het alleen in het midden van het beeld is. Als je ervoor zorgt dat het midden gericht staat op de lichtere achtergrond, wordt het onderwerp vanzelf donkerder. Een andere techniek is handmatig onderbelichten totdat je onderwerp mooi egaal zwart is en er dus geen details binnen de randen zichtbaar zijn.
Nabewerking
Als je silhouet toch niet perfect gelukt is en er nog duidelijk details zichtbaar zijn in het onderwerp, kun je altijd nog de nabewerking gebruiken. Door de foto donkerder te maken, meer contrast te geven of de schaduwen zwarter te maken, kun je veel foto’s later nog in een silhouet veranderen. Zorg er wel voor dat je achtergrond niet te donker wordt, maar goed uitgelicht blijft.
PRO-TIP
Gebruik een lampje of flitser als de zon niet beschikbaar is. Plaats het lampje zo dat je onderwerp mooi wordt aangelicht, maar dat de lamp niet zichtbaar is op de foto. Zet het lampje eens wat dichterbij of verder weg, of zet het feller of juist minder fel om te bekijken wat het effect is. Let ook goed op de achtergrond.
TELEFOON-TIP
Met een telefoon kun je ook spotmeting gebruiken voor een silhouet: je kunt op het beeldscherm klikken om op die plek een spotmeting te doen. Als je klikt op een erg lichte achtergrond, zorgt je telefoon ervoor dat die mooi belicht is en verandert je onderwerp in een silhouet.
Auteur: Wouter van der Voort
Deze tip komt uit het boek ‘De 50 beste tips voor jonge natuurfotografen’, geschreven door Groene Camera Natuurtalenten van het jaar Sanne te Pas en Wouter van der Voort. In dit boekje geven Sanne en Wouter jou de allerbeste tips om supertoffe foto’s te maken. Als echte pro’s gaan ze te werk en ze delen hun geheimen met jou:
- Hoe kom je dichtbij dieren en vogels, zonder dat ze het door hebben?
- Wat is er nodig voor een topfoto?
- Wat zijn de beste plekjes en mooiste momenten?
Het boek richt zich op jonge natuurfotografen van ongeveer 10 tot 18 jaar, maar is zeker ook leuk voor (groot)ouders. De beschreven tips zijn geschikt voor alle type camera’s. Klik hier om jouw exemplaar van dit boek te bestellen.