Aardhommel

In het vroege voorjaar kun je soms op mooie dagen al de eerste hommels zien. De aardhommel is vaak de eerste en het is één van de meest voorkomende hommels in Nederland en België. Vooral in tuinen en parken gaan ze op zoek naar bloeiende planten.
Aardhommel koningin kruipt uit haar winterschuilplaats naar buiten.
Aardhommel koningin kruipt uit haar winterschuilplaats naar buiten. Fotograaf: Hans Jansen

Koningin aardhommel

De koningin kan midden februari al tevoorschijn komen vanuit haar winterschuilplaats. De koningin overwintert vaak in een holletje onder de grond, onder een hoop bladeren of in een composthoop. Het eerste wat ze gaat doen is op zoek naar voedsel om weer aan te sterken. Daarna zoekt ze een goede plek waar ze een nest kan maken. Ze staat er alleen voor om een kolonie te gaan vormen.
Dat begint vaak in maart. Het zijn gelijk al mooie fotomomenten om de grote koningin bezig te zien om voedsel te verzamelen. Ze is bovendien een indrukwekkende grote verschijning.

Karakteristieke kenmerken: twee gele strepen, veel zwart en een wit achterlijf.
Karakteristieke kenmerken: twee gele strepen, veel zwart en een wit achterlijf. Fotograaf: Hans Jansen

Kenmerken aardhommel (- complex)

Er zijn in ons land vier soorten die op het oog in het veld heel moeilijk te onderscheiden zijn. In de beschrijvingen lees je dan vaak de benaming ‘aardhommel-complex ’. Het zijn de aardhommel, de veldhommel, de grote veldhommel en de wilgenhommel samengebundeld in één naam. Voor de liefhebber en fotograaf volstaat de naam aardhommel, want je kunt deze vier soorten alleen microscopisch onderscheiden.
Ze zijn herkenbaar aan twee gele strepen, veel zwart en een witte achterlijfspunt. Het worden dan ook witkonten genoemd.
Bij het borststuk is het voorste deel geel en de rest zwart behaard. Het voorstuk van het achterlijf is weer geel, de rest zwart en het einde van het achterlijf is karakteristiek wit behaard. Je herkent ze vrij snel.

Het stuifmeel wordt als een klompje opgebouwd.
Het stuifmeel wordt als een klompje opgebouwd. Fotograaf: Hans Jansen

In het veld

Fascinerend is om te zien hoe de vrouwtjes het stuifmeel verzamelen en als een klompje op de scheen van de achterpoot plakken. De hommel kamt het stuifmeel op het lichaam met de twee voorste poten bij elkaar en kauwt het dan tot een kleverige pasta en brengt het dan naar de achterste scheen. Je ziet bij vrouwtjes dat deze scheen glimmend en heel glad is. Dan schuiven ze het bij elkaar in een ‘korfje’ en het klompje wordt steeds groter.
Bij mannetjes (die geen stuifmeel verzamelen) zie je geen gladde scheen en is de achterste poot geheel behaard.

Koningin gaat vroeg in het voorjaar op zoek naar nestmogelijkheid.
Koningin gaat vroeg in het voorjaar op zoek naar nestmogelijkheid. Fotograaf: Hans Jansen

Het nest van de aardhommel zit in de grond en kan zich zelfs tot op anderhalve meter diepte bevinden. Een nest is in het veld moeilijk te vinden. Soms zitten ze ook in een spouwmuur.
Een kolonie van de aardhommel kan uiteindelijk bestaan uit zo’n 300 tot 600 werksters. Tegen het einde van juli begint de kolonie langzaam maar zeker jonge koninginnen en mannetjes voort te brengen tot ongeveer eind september. Nadat de jonge koninginnen het nest hebben verlaten en gepaard, gaan ze aansterken en op zoek naar een plek om te overwinteren. Mannetjes vliegen vooral in juli en augustus vrij rond en zijn dan goed te fotograferen. Uiteindelijk blijven in de winter alleen de jonge bevruchte koninginnen over.

Heel beweeglijk van bloem naar bloem.
Heel beweeglijk van bloem naar bloem. Fotograaf: Hans Jansen
Werksters in de zomer met klompjes stuifmeel.
Werksters in de zomer met klompjes stuifmeel. Fotograaf: Hans Jansen

Fototips

  • Hommels hebben een lange vliegtijd. Vanaf het gehele voorjaar en in de zomer kun je de aardhommel fotograferen. Als je de cyclus een beetje kent, weet je of een koningin, een werkster of een mannetje voor je lens krijgt. In het vroege voorjaar zie je alleen de koningin, daarna de kleinere werksters die nectar en stuifmeel verzamelen en nog later daarbij ook mannetjes. Voor je foto is dat niet altijd belangrijk, want ze zijn allemaal fotogeniek, maar wel leuk om te weten.
  • Je hebt veel kans om hommels te treffen in bloemrijke omgevingen. Tuinen, parken, bermen, dijken of andere velden. Aardhommels hebben een korte tong en bezoeken veel verschillende soorten bloemen.
    Wilgenkatjes, paarse dovenetels en hondsdraf bloeien heel vroeg en worden dan vaak bezocht. In tuinen zie je ze in het vroege voorjaar op krokus, longkruid en helleborus.
  • Hommels zijn heel beweeglijk en niet gemakkelijk te fotograferen en het bezoek aan de bloem is maar heel kort. Je krijgt dus weinig tijd, want ze zitten doorgaans niet echt stil.
  • Het is gemakkelijker om bij veel bezochte bloemen of struiken je opstelling klaar te hebben i.p.v. achter de hommel aan te lopen. Dan kun je ook de achtergrond wat beter beheersen.
  • Soms kun je werken vanaf een pittenzak op de grond bij laagbloeiende planten om op ooghoogte te kunnen komen.
  • Een halve stop onderbelichten is raadzaam om de hoog-lichten tussen de planten beter te dempen.

    Ook in tuinen en parken zie je veel aardhommels.
    Ook in tuinen en parken zie je veel aardhommels. Fotograaf: Hans Jansen

Leefomgeving

Zeer algemeen, ook in tuinen, parken en stedelijke omgeving. Nestelt ondergronds, maar bijvoorbeeld ook in spouwmuren.

Vindtijd

Eind februari tot half oktober

Bescherming

Niet wettelijk beschermd

Kwetsbaarheid

Wordt niet bedreigd.

Verspreidingskaart

En dan nog dit!

Waarom bromt een hommel ?
Het brommen lijkt alsof ze humeurig zijn of bedreigend willen zijn. Maar dat is niet zo, het heeft een heel andere functie. Door te trillen met de vleugels komt het stuifmeel los aan de uiteinden van de meeldraden. Dat trillen veroorzaakt de brom. De hommel poetst het stuifmeel dat daarbij op haar vacht terechtkomt naar haar mond en dan naar de schenen van haar achterpoten waar de stuifmeelkorfjes zitten voor opslag zitten. Dat gaat razendsnel. Eenmaal ‘volgepakt’ wordt het stuifmeel meegenomen naar het nest.
Aardhommels zijn heel goede bestuivers en gekweekte vormen worden ook in kassen ingezet.

*   gebruikte literatuur; ’ basisgids hommels’, EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden

Reageer op dit artikel

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Geef een reactie

Reageer op dit artikel

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google privacybeleid en servicevoorwaarden zijn van toepassing.

Deze artikelen vind je vast ook interessant: