De paddenstoel komt algemeen voor, is klein van stuk en familie van de fopzwammen. Fopzwammen herken je aan de lamellen die ver uit elkaar staan. Maar vergis je niet want paddenstoelen zijn moeilijker te determineren dan je denkt. Mocht je een exemplaar vinden met een dieppaarse kleur dan kun je haast met zekerheid zeggen dat het een amethistzwam is. Mits ze niet uitdrogen want dan verbleekt hun kleur een beetje. Het zijn eigenlijk fotogenieke paddenstoeltjes, vooral als ze klein zijn door hun fraaie bolhoedjes.
De hoed kan een diameter hebben van 1 cm tot 5 cm. Worden ze groter, dan nemen ze allerlei vormen aan. De hoed krijgt dan meestal ook een deuk en later vervormt deze.
De naam “amesthystina” betekent violetkleurig. De genusnaam betekent gelakt of gekleurd. Zijn naam dankt hij dan ook waarschijnlijk aan de kwarts Amethist die eenzelfde kleur heeft als de paddenstoel. De oer-Hollandse roepnaam rodekoolzwam is ook verklaarbaar. Zijn kleur lijkt daar namelijk wel op.
Sommige zeggen dat hij eetbaar is, maar er kunnen zich ook hoge concentraties arsenicum in het vruchtlichaam ophopen als hij ouder wordt.