Als kamerplant zijn aronskelken misschien bekender dan in het wild. Toch zijn ze wel te vinden, zij het dat ze gebonden zijn aan schaduwrijke en kalkrijke plekken. In het voorjaar bloeien ze, zodat ze optimaal profiteren van het licht dat dan nog in het bos is.
De bloeiwijze van de aronskelk is nadere bestudering waard. Niet in het minst door de bijzondere bestuivingsstrategie die deze plant toepast. Het meest opvallend aan de bloei van de aronskelk is het grote lichte (soms paars aangelopen) schutblad dat een knotsvormige donkerpaarse kolf omvat. Minder opvallend maar wel zo belangrijk is het onderste deel. Hier is de bloeiwijze bolvormig en in dit deel (de ketel genaamd) zitten de bloemen. Het bestaat uit verschillende onderdelen en elk heeft zijn eigen functie.
Het lichte schutblad en het uitstekende knotsvormige deel van de kolf lokken de insecten uit de omgeving aan. Als de plant begint te bloeien wordt de knots een paar graden warmer, de donkere knots steekt goed zichtbaar af tegen het lichte schutblad en is een herkenbaar baken in het donkere bos. Bovendien beginnen de bloemen onderin de ketel te geuren en verspreiden een aasgeur. Buitengewoon aantrekkelijk voor sommige vliegjes die hier maar wat graag op af komen.
Eenmaal bij de bloeiwijze aangekomen, kruipen de vliegjes via het schutblad omlaag, naar onderen waar die heerlijke geur vandaan komt. Daar wacht hen een verrassing. Ze moeten namelijk door een barrière van een soort krans van haren heen om bij de onderliggende bloemen te komen. Onder die rij haren bevindt zich een rij mannelijke bloemen, die op dat moment nog niet open zijn. En daaronder een rij vrouwelijke bloemen die de geur verspreiden en wel al rijp zijn om bestoven en bevrucht te worden. Als de vliegjes al eens eerder een aronskelk hebben bezocht zullen ze stuifmeel bij zich dragen en dit afstaan. De vliegjes kunnen niet uit de ketel ontsnappen omdat de harenkrans neerwaarts gericht is en de vliegjes tegenhoudt. Totdat de meeldraden van de mannelijke bloemen rijp zijn en stuifmeel produceren. Dan verslappen de haren en de vliegjes kunnen ontsnappen. Echter, niet nadat ze de rijpe meeldraden zijn gepasseerd en ze bedekt met stuifmeel naar buiten gaan om de volgende aronskelk te bezoeken.

Op de foto zie je de opengesneden ketel met van boven naar beneden:
- een stukje van het langwerpige knotsvormige deel van de kolf. Dit deel is steriel.
- een krans steriele bloemen in de vorm van een haren krans, zij sluiten de ketel af.
- een krans mannelijke bloemen, die pas later rijp worden en stuifmeel maken
- een krans vrouwelijke bloemen, die na bevruchting uit zullen groeien tot bessen.
In de nazomer verwelken de bloemkolfen, zoals het schutblad en de knots. Dan verschijnen de vruchten van de aronskelk, een aar vol rode bessen. Soms eet een merel ervan, vaker nog vallen ze ongegeten af. In het bos kom je ze tegen, op hun lange steel steken ze boven de vegetatie uit. Pas op, voor mensen zijn de bessen van aronskelk erg giftig!
2 reacties
Leuk te horen, dank je wel!
Super interessant verhaal, erg leerzaam, Ans