De naam “bevertjes” dankt dit gras aan het feit, dat de platte aartjes bij elk zuchtje wind heen en weer bewegen. De bloempakketjes hangen aan draaddunne bloemsteeltjes die met elkaar een ragfijn bouwwerk vormen. Het doet wel denken aan een mobiel, waaraan ook alles voortdurend in beweging is.
Erg algemeen is bevertjes niet, je vindt het vooral in graslanden waar kalk in de grond zit. De duinen, de kalkgraslanden in Limburg en Wallonië, langs rivieren.
De aartjes zijn opmerkelijk van vorm. Ze lijken wel op afgeplatte hartjes aan dunne steeltjes. Aartjes bevatten meerdere bloemen, tijdens de bloei zie je de meeldraden uit de pakketjes steken. Een echte windbloem, die voor bestuiving afhankelijk is van stuifmeeltransport via de lucht.

Fototips
- Het is een mooie uitdaging om de structuur van de open pluim vast te leggen. Fotografeer vanaf laag standpunt om een vrije achtergrond te krijgen.
- Met de bloeipluim in de schaduw en een lichte achtergrond krijg je fijne pasteltinten. Overbelicht de foto met een stop om de belichting van de plant goed de krijgen en gebruik een open diafragma.
- Fotografeer bij voorkeur bij windstil weer, bijvoorbeeld ‘s morgens; het plantje is nogal beweeglijk.
- Met de macrolens kun je inzoomen op de fraai gebouwde aartjes. In de bloeitijd zie je de stempels en de meeldraden er uithangen.
Verspreidingskaart
Meer weten?
En dan nog dit!
De namen beefgras, trilgras, bevertjes worden het meest gebruikt. In Twente, Salland en de Graafschap Zutphen noemt men de plant hazenbrood, in de laatste streek ook schuddekopjes, in de Achterhoek van Gelderland spinnekopjes, in Noord-Limburg rozeleerkes, in Zuid-Limburg nimmerstil, in de Duinstreek vrouwentongen, in Walcheren siddergras en wemelgrasjes.