De naam blauwborst dankt het vogeltje natuurlijk aan de blauwe kleur van de borstveren van het mannetje. Het vrouwtje en de jongen hebben geen blauw. Naast de kleur blauw is ook rood volop aanwezig: in een rand onder de blauwe borstvlek en ook in de staart van het mannetje. Die mooie kleuren zet manlief in bij het hof maken. In de baltsvlucht spreidt hij zijn vleugels en staartveren om al zijn pracht te tonen aan het wijfje.
Ze houden van vochtig en afwisselend terrein. Bijvoorbeeld op de grens van moeras en bos. Daar wonen veel insecten en dat is het hoofdvoedsel van de blauwborst. Vanaf maart komen ze terug van het winterverblijf. Ze nestelen laag bij de grond, diep in de vegetatie, vaak twee broedsels per jaar. In augustus – september trekken de vogels weg naar het zonnige zuiden, naar Spanje, Portugal en West Afrika.
Blauwborsten zijn dankzij natuurgebieden als Oostvaardersplassen en Lauwersmeer sterk toegenomen en hebben zich sinds de jaren zeventig uitgebreid en verspreid over het land. Vooral in het westen en noorden zijn ze te vinden. In het oosten het meest in de hoogveengebieden zoals Bargerveen, Engbertsdijksvenen en De Peel.