Een blauwvleugelsprinkhaan ziet er van dichtbij bijna prehistorisch uit. Hij vertrouwt volledig op zijn camouflage en blijft, als je er eenmaal één hebt gevonden en voorzichtig benaderd, volledig stilzitten.
De blauwvleugelsprinkhaan is volledig aangepast aan plekken met geen of bijna geen begroeiing. Zandverstuivingen, droge duinen, kapvlakten en droge heidevelden zijn optimale leefgebieden. Een extreem leefgebied dat veel weg heeft van een woestijn, met koude nachten en warme dagen.
Het kale zand wordt door de vrouwtjes gebruikt om eieren te leggen. Een blauwvleugelsprinkhaan wordt maximaal 30 mm groot en kan tientallen meters zweven.