Een blauwvleugelsprinkhaan ziet er van dichtbij bijna prehistorisch uit. Hij vertrouwt volledig op zijn camouflage en blijft, als je er eenmaal één hebt gevonden en voorzichtig benaderd, volledig stilzitten.
De blauwvleugelsprinkhaan is volledig aangepast aan plekken met geen of bijna geen begroeiing. Zandverstuivingen, droge duinen, kapvlakten en droge heidevelden zijn optimale leefgebieden. Een extreem leefgebied dat veel weg heeft van een woestijn, met koude nachten en warme dagen.
Het kale zand wordt door de vrouwtjes gebruikt om eieren te leggen. Een blauwvleugelsprinkhaan wordt maximaal 30 mm groot en kan tientallen meters zweven.

Fototips
- De sprinkhanen zijn het makkelijkst te observeren als ze opvliegen. Als de sprinkhanen stilzitten zijn ze heel moeilijk te vinden. Gelukkig zitten ze graag op wandelpaden en kom je ze daar het makkelijkst tegen.
- De blauwvleugelsprinkhaan leent zich uitstekend voor macrofotografie. Voor beelden waarin de meeste kenmerken zichtbaar zijn kan je ze het beste vanaf de zijkant fotograferen, waarbij je onderwerp parallel komt met de sensor van je camera.
- Een blauwvleugelsprinkhaan laat zich ook goed portretteren als je deze recht van voren fotografeert. Met behulp van tussenringen kan je nog dichterbij komen en ook de antennes of ogen apart fotograferen.
- Zoekplaten zijn ook mogelijk waarbij de sprinkhaan klein in beeld komt. Hierdoor worden de geweldige eigenschappen van de blauwvleugelsprinkhaan om zich te verstoppen benadrukt.

Verspreidingskaart
Meer weten?
En dan nog dit!
Een soort die veel op de blauwvleugelsprinkhaan lijkt is de roodvleugelsprinkhaan met, je raad het al, rode vleugels. Deze soort houdt meer van rotsachtige leefgebied en komt (nog) niet voor in Nederland.