De boerenkrokus is een vroege voorjaarsbloeier, die vooral bekend staat als een stinzenplant. Als er veel bij elkaar staan, is het een indrukwekkende vegetatie, waarin heel mooie tinten overheersen.
Meerdere stinzenplanten zijn een prachtige fotografische uitdaging in het voorjaar. Het zijn vooral bol-, knol- en wortelgewassen, die vanaf circa de 16e eeuw werden aangeplant op buitenplaatsen, rondom kastelen en landhuizen. Kenmerkend voor stinzenplanten is dat ze op oude buitenplaatsen uiteindelijk zijn verwilderd en ingeburgerd in onze natuur. Je ziet ze ook rondom kerken en begraafplaatsen. Er zijn plekken waar het voormalig landhuis al lang niet meer staat, maar waar de stinzenplanten ieder jaar steeds weer heel mooi bloeien. Hoewel ze oorspronkelijk uitheems zijn, behoren ze tot de Nederlandse flora.

Een stins is een Fries woord dat wordt gebruikt wordt om een burcht of een landhuis mee aan te duiden. Bewoners van stinzen konden het zich permitteren om voorjaarsbloeiers uit mediterrane landen rondom hun landhuis te planten. Vooral in Noord- Nederland en Noord- Duitsland kun je op zoek gaan naar verschillende soorten van deze klassieke plekken met stinzenplanten.

Kenmerk boerenkrokus
De boerenkrokus is opvallend lichtroze, waarvan de bloemen, met zes bloemdekbladen wijd open gaan als de zon schijnt. Ze vormen dan een soort ster. De bladeren zijn zeer smal (2-4 mm) en hebben een witte middenstreep. De bloemen zijn aan de buitenzijde egaal roze tot lavendelblauw gekleurd met een opvallende witte basissteel. De stijl en meeldraden zijn oranje. De krokus oogt lang en slank.
Van oorsprong komt de boerenkrokus uit de Balkan en is hier vanaf de 19e eeuw. Het is daar een bolgewas van het middelgebergte op een kalkrijke grond tussen 1000 en 1500 meter hoogte. Ze zijn wel kwetsbaar, want bij regen en harde wind kunnen ze snel omvallen en dan is een mooi fotomoment al weer voorbij gegaan. Je moet er dus vroeg bij zijn!
