De brem is lid van de vlinderbloemenfamilie. Deze plantengroep dankt deze mooie naam aan de karakteristieke bloemvorm, die doet denken aan een vlinder. Tot deze familie behoren veel bekende peulvruchten zoals erwten en bonen. Ook de brem heeft peulvruchten, maar ze zijn hard en harig en niet voor consumptie geschikt.

De “vlinderbloem” van de brem bestaat uit twee omhoog staande kroonbladen (de vlaggen, die doen denken aan de vleugels van de vlinder) en een kiel (het vlinderlijf). De stijl en de meeldraden zitten verstopt in de kiel, die naar voren wijst. De brem is een echte hommelplant en hij heeft een bijzondere bestuivingstechniek, die gebruik maakt van het relatief grote gewicht van de hommel. Als een hommel de bloem bezoekt landt hij op de kiel. Door zijn gewicht scheurt de kiel open langs een naad en dan ‘ontploft’ de bloem: met een flinke kracht komen de meeldraden vrij en zij stuiven hun stuifmeel over de bezoeker. Tegelijkertijd komt de lange spiraalvormige stempel vrij en die schraapt in een cirkelachtige beweging stuifmeelkorrels van de rug van de hommel. Als deze stuifmeel van eerdere bloembezoeken op de rug heeft, komen deze op de stempel en kunnen ze zorgen voor bevruchting.

Zo rijk als hij is aan bloemen, zo karig bedeeld is de brem met bladeren. De blaadjes zijn piepklein en vallen ook nog snel af. Om toch voldoende voedsel uit fotosynthese te kunnen maken, zijn de stengels groen en nemen in feite de rol van de bladeren over. Voordeel: minder vochtverlies, daar de stevige stengels minder water verdampen dan de dunne blaadjes. Voor een struik die van zonnige droge plaatsen houdt, een slimme strategie.