Invasieve exoot
De buxusmot is geen inheemse soort. Pas in 2007 werd de soort voor het eerst in Nederland gesignaleerd, in hetzelfde jaar als de eerste vondst in Europa. Waarschijnlijk heeft de soort ons werelddeel kunnen bereiken dankzij de import van buxussen uit Azië. Van nature komen buxusmotten voor in China, Zuid-Korea en Japan. Sindsdien heeft de nachtvlinder Europa stormoverhand overgenomen en werd het ook in Nederland een vrij algemene soort. Geen enkele buxus leek veilig.
Twee vormen
De buxusmot komt in twee smaken. De meest algemene is de grotendeels witte vlinder met brede zwarte vleugelranden. Daarnaast is er ook een variant met volledig purperbruine vleugels. Buxusmotten zijn zowel overdag als in de nacht actief. De grootste kans heb je als je bijvoorbeeld een led emmer zet om nachtvlinders mee te vangen of een laken met lamp gebruikt.
De rupsen zijn geelgroen met zwart, waarbij op de kop een kenmerkende witblauwe omgekeerde Y-tekening te zien is. Een buxusmotrups is nooit alleen, als je er eentje ziet betekent dat dat er waarschijnlijk veel meer rupsen in de struik zitten.
Levenscyclus
De buxusmot heeft twee generaties per jaar. De soort overwintert als rups in een gesponnen cocon tussen de takjes van de buxus. Als het na de winter warm genoeg is komen ze vanaf april weer tevoorschijn en eten ze zich rond totdat ze groot genoeg zijn om te verpoppen.
Vanaf juni verschijnt dan de eerste generatie buxusmotten, die na het paren eitjes afzetten op de buxusplant. De rupsen die daaruit voortkomen zorgen voor een tweede generatie buxusmotten die zijn piek in september kent. Het aantal vlinders van de tweede generatie is aanzienlijk groter dan het aantal van de eerste generatie. Tot in oktober kun je deze vlinders nog zien vliegen. De rupsen van de tweede generatie spinnen zich in oktober en november in om te gaan overwinteren.
Hoe dan?
Hoe komt het dat de buxusmot het zo goed kon doen in Europa? Twee redenen: 1) meer dan voldoende voedsel en 2) geen natuurlijke vijanden. Het voedsel bestaat uit de eveneens uitheemse buxus, en door het ontbreken van andere soorten die buxus eten betekent dat een tafeltje-dek-je voor de buxusmot. Minstens net zo belangrijk: onze inheemse soorten herkenden de rups niet direct als voedsel. Daardoor had de soort geen vijanden om de populatie in toom te houden. Voedsel in overvloed en zelf niet gegeten worden waren de succesformule voor de buxusmot.
Opmars gestuit?
Het lijkt erop dat 2024 niet het allerbeste jaar van de buxusmotten wordt. Dat zou kunnen doordat steeds meer dieren in de gaten krijgen dat de rupsen en vlinders eigenlijk prima te eten zijn. Van een redelijk aantal soorten is al gezien dat ze zich voeden met de rupsen of vlinders, zoals koolmezen, kauwtjes, huismussen, grote bonte spechten, eksters, hoornaars, gewone wespen en huismuizen. Er is zelfs waargenomen dat wilde eenden in een lage buxushaag vlogen om daar de rupsen op te eten. Ook wilde eenden hebben af en toe behoefte aan dierlijk voedsel. Het wachten is echter tot bijvoorbeeld bepaalde soorten sluipwespen in de gaten krijgen dat de buxusmot ook geschikt is om een eitje in te leggen. Als dat gebeurt, dan kan het hard gaan.
De buxusmot heeft vaste voet aan de grond gekregen en is here to stay. In welke aantallen, dat zal de toekomst uitwijzen.