Met bieslook, knoflook en ui hoort de daslook tot de lookfamilie. Daslook is wel een van de grotere vertegenwoordigers, in het voorjaar komen de bladeren boven de grond en vormen snel al forse planten. Het is een bolgewas, de ondergrondse bollen zijn langwerpig van vorm. De bloemen maken ook zaden. De verspreiding schijnt vooral via de zaden te gaan. Dat is bijzonder bij bolgewassen, die zich veelal via nevenbolletjes vermeerderen en uitbreiden. Daslook vermeerdert zich makkelijk via het zaad waardoor er snel grote groepen zijn. Een prachtig gezicht, zo’n wit beklede bosbodem.
In april komen de eerste bloemen tevoorschijn. Ze staan in schermen, dat wil zeggen, de bloemstelen ontspringen vanuit één punt. Ze zijn voor ze opengaan ingepakt door een witachtig vlies, een bloeischede. Dat breekt open en dan komt het bloemscherm te voorschijn. De twee helften van het vlies blijven langs de stengel omlaag hangen.
De bloemen zijn zestallig: ze hebben zes meeldraden en het bloemdek bestaat uit zes witte bloemblaadjes. Er zijn geen afzonderlijke kelk of kroonbladen te onderscheiden.
De bladeren doen aan lelietje-van-dalen denken, langwerpig, gaafrandig en parallelnervig. Daslook vormt echter veel bladeren vanuit de bol, lelietje-van-dalen maar twee. De jonge bladeren van daslook zijn voordat de bloei begint mals en eetbaar, bijvoorbeeld als sla.