Ardea cinerea heet hij officieel, letterlijk vertaald: de grijze of grauwe reiger. Eigenlijk vindt iedereen op aarde dat deze vogel grijs is, behalve in Nederland, daar heet hij “blauwe reiger”. Misschien kleuren we hem eigenwijs wat mooier in omdat hij zo goed past bij de lage landen, met die sloten vol blauw water en die blauwe luchten vol bloemkoolwolken.
De blauwe reiger is dan ook een prachtverschijning. Een grote indrukwekkende vogel van bijna een meter groot met een witte slangenhals en lange poten. De kop met sierlijke veren getooid, een vervaarlijke dolksnavel en indringende lichte ogen. Ook in de vlucht valt hij op met zijn trage slag. De hals altijd in een S-vorm opgerold, dat in tegenstelling tot bijvoorbeeld ooievaar en kraanvogel, die hun nek juist ver uitstrekken.
Die stevige snavel heeft de blauwe reiger niet voor niets. Zijn hoofdvoedsel is vis. Aan de kant van het water wacht hij doodstil tot hij er een voorbij ziet zwemmen. Dan schiet de kop met snavel het water in en vaak is het raak: een vis in de bek. En niet altijd de kleintjes, ook een forse brasem of paling kan de reiger aan. Vis is niet het enige voedsel op het menu. Ook een kikker, regenworm, vogeltje, muis, een mol of zelfs een konijntje versmaadt de reiger niet.
De reiger wordt steeds meer stadsvogel. En binnen de bebouwing zoekt hij niet alleen levend prooi maar graast hij ook de afvalbakken af. Zo erg zelfs, dat er soms sprake is van overlast. De reiger wordt steeds minder schuw. Niet zelden zie je een reiger geduldig wachten naast een visser aan een vaart of kanaal, wachtend op een visje.
In het vroege voorjaar, al vanaf februari, gaan de blauwe reigers broeden. Ze maken een slordig nest in hoge bomen, vaak in kleine of grotere kolonies, een enkele keer alleen. Ook in stedelijk gebied bouwen ze hun nesten, niet altijd tot genoegen van de bewoners of bezoekers van de stad. Onder de nestbomen trakteren de reigers de mensheid op klodders afval, voedselresten, nestmateriaal en vogelpoep. Die periode duurt wel even. De blauwe reiger legt 4-6 eieren die binnen vier weken worden uitgebroed, maar daarna blijven de jongen nog wel een paar maanden in of bij het nest. Als de jonge vogels uitgevlogen zijn herken je ze nog een tijdje aan hun grijze kop en hals, die pas later bij volwassenheid wit worden.
De blauwe reigers is deels trekvogel, vooral in de winter trekken er veel naar het zuiden. Noordelijke vogels komen dan ons land weer bezoeken. Zo kun je het hele jaar wel blauwe reigers tegenkomen. Soms verzamelen ze zich in winterse perioden in groepjes bij een open plek in het water, bijvoorbeeld waar (warm) water binnengelaten wordt.
