Bramen vind je eigenlijk overal, op alle grondsoorten, nat of droog, zowel op open plaatsen als in het bos. De laatste jaren zijn de bramen in de voedselarme bossen op de zandgronden enorm toegenomen. De oorzaak daarvan is de overbemesting, stikstof uit de lucht verrijkt de bodem en de braam profiteert daar van.
De bloemen van bramen zijn vanaf mei te vinden, ze zijn wit of roze en hebben vijf bloemblaadjes. De braam behoort tot de rozenfamilie, net als de nauw verwante framboos. De bloemen trekken veel insecten aan, zoals vlinders. Het hart van de bloem bestaat uit een bloembodem met meerdere vruchtbeginsel. Elk vruchtbeginsel wordt een klein vruchtje en samen vormen ze met de bloembodem één braam. Een braam wordt daarom wel een verzamelvrucht genoemd. In de loop van de zomer verkleuren ze van groen naar rood en later naar zwart. De zwarte vruchten zijn eetbaar, smakelijk en gezond.
De struik is bekend en berucht om de scherpe stekels. Een effectieve bescherming van de plant tegen vraatzuchtige dieren! Dichte braamstruiken zijn ondoordringbaar, ook voor de mens. Geen wonder dat veel dieren gebruik maken van deze bescherming en graag in een braamstruik wonen. Bijvoorbeeld de boomkikker of de braamsluiper.
Elk jaar maakt de braam nieuwe lange uitlopers, die tot wel drie meter lang kunnen worden. Het eerste jaar bloeien deze nog niet, dat gebeurt pas het jaar daarna. Nadat hij vrucht heeft gedragen, sterft de uitloper af.