Er was eens… oké sorry, slecht begin! Vorig jaar winter ontdekte ik onderweg naar Apeldoorn nabij een drukke weg opeens een gigantisch nest van een stork, uiver, eiber, oftewel ooievaar (Ciconia ciconia). De eik was kaal en daardoor viel het gigantische nest gelijk op! Deze één meter hoge witte vogel met zwarte vleugelranden, donkere ogen met zwarte oogstreep, een rode snavel als een dolk met bijpassende rode poten en een vleugelspanwijdte van meer dan anderhalve meter was uiteraard niet thuis. Nee, ze zijn de zomer ervoor rond augustus weer teruggevlogen. Dit paartje zat nog in het warme Afrika of was misschien via Spanje onderweg naar Nederland. Zo’n 80% van de ooievaars in Nederland trekt weg en keert in februari terug.
Na mijn ontdekking ging ik thuis googelen om te kijken of het nest nog gebruikt werd en of er meer bekend was over dit zelfgebouwde nest. Ik kwam uit op een plaatselijk krantje en lees dat de schijnbaar bekende ooievaarsboom gekapt zal worden en dat aankomend voorjaar al! Het zal toch niet… Helaas ging het inderdaad om dezelfde eik. De boom was ziek, vormde een gevaar en was niet meer te redden. Bam in je face! Fotografisch gezien was het sprookje voor mij afgelopen. Waterschap was wel van plan om het eerstvolgende voorjaar een paal te plaatsen en dan de boom om te zagen, zodat er, voordat de ooievaars terugkeerden, een nieuw nest gereed stond en het oude niet gemist werd. Ze broeden namelijk ook op deze kant-en-klare palen. Maar nu komt het… de ooievaars waren veel eerder terug dan de planning van het Waterschap en vlogen snel op hun oude vertrouwde nest die ze al jaren gebruikten. Hoe mooi is dat! Het nest heeft een beschermde status door de Wet Natuurbescherming, waardoor de boom niet gekapt mocht worden en ik het paartje zo toch één seizoen kon volgen.
In maart ben ik aardig wat keren wezen kijken, maar geen ooievaar te zien. Begin april was het raak en zag, maar vooral hoorde, ik het stelletje voor het eerst. Ze klepperden er flink op los, ze zaten namelijk middenin de baltsperiode en dit gedrag gaat altijd vooraf aan de paring. Ik zag één van de twee de kop naar achteren gooien, tot op de rug en daarna kwam dat typische geklepper. Een geweldig mooi geluid wat door op en neergaande snavels ontstaat. De ooievaar legt één broedsel per jaar met meestal drie tot vier eieren in een nest die wel 2,5 meter hoog en 2,5 ton zwaar kan zijn! Deze flat kwam aardig in de buurt dacht ik zo. De paring was succesvol, na een maand bleek dat dit paartje drie jongen had. Zo’n twee maanden werden ze gevoed in het nest en daarna daarbuiten ook nog 7 tot 20 dagen. Voor voedsel foerageren ze graag in de uiterwaarden of weilanden op zoek naar lekkere hapjes. Meestal zijn dat kleine zoogdieren, vogels, amfibieën, vissen en insecten.
10 reacties
Leuk artikel Danny, mooie woorden en foto’s.
Dankjewel Jan! 🙂 Mooi om te horen. Groetjes Danny
Mooi geschreven Danny, leest bijna als een roman. Wel jammer dat de boom weg is, er gaat niets boven een door henzelf gebouwd nest op een natuurlijke plek al is het fijn dat de ooievaars de nep “boom” geaccepteerd hebben.
Dankjewel Silvana! leuk om te horen 🙂 Er gaat niets boven een zelfgemaakt nest! Het belangrijkste is inderdaad dat ze een veilige broedplek hebben, maar op een paal is voor de natuurfotograaf toch iets minder interessant 😉 Groetjes Danny
Wat een prachtig verhaal Danny met een goede afloop. En hartstikke mooie foto’s ?
Dankjewel Simone! Het was bijna een sprookje en deze lopen bijna altijd goed af. Gelukkig dit keer ook 😉 Groetjes Danny