Daar lag ik dan languit plat op de buik op Texel met beestachtig weer. Mijn doel was om de paarse strandloper (Calidris maritima) te fotograferen in winters weer. Het zijn strandlopers van zo’n 20 centimeter groot. Vind ze dan maar eens op een onoverzichtelijk strand met windkracht 7 tot 8. Daarnaast bevatten ze ook niet de genen van de wielewaal, in de winter zijn ze een beetje saai en grijsbruin van kleur. In de zomer hebben ze prachtige oranjebruin gekleurde vlekken op de rugzijde. Op de buikzijde zijn ze wit, vliegend goed waar te nemen, maar met dit noodweer vliegen ze vast niet. In de zomer zijn de poten grijsgroen, maar in de winter zijn de poten prachtig geel wat mooi combineert met de licht gebogen snavel. Deze heeft namelijk dezelfde gele kleur, maar vanaf de snavelbasis loopt het snel tot aan de punt toe zwart aan. Door het stuivende strandzand zijn de poten hoogstwaarschijnlijk al lang ingegraven en zit de snavel diep weggestopt in het donkere verenkleed. Van hun roep hoef ik het nu ook niet te hebben, het korte en felle geluid zal direct door de storm worden weggeblazen.
Nog nooit eerder had ik ze gezien, waarom nu voor het eerst op zoek naar ze? De gevoelstemperatuur is -17, het sneeuwt en waait zo hard voor mijn ogen dat ik niet normaal recht kan lopen, laat staan rustig kijken. Gelukkig had ik mijn huiswerk gedaan. De paarse strandlopers zitten namelijk niet veel op het strand. Ze zitten graag bij pieren, dijken of op beton- en basaltblokken die deels op het strand liggen. Het liefst waar de golven op de blokken slaan, ook wel de spatzone genoemd. Ze zitten niet voor niks op deze door de mens gemaakte obstakels. Van oorsprong zijn het dan ook rotsbroeders.
Compleet doorweekt en gezandstraald liggen we naast elkaar en dat moment is met geen toetsenbord te beschrijven. Uren heb ik naast ze gelegen in de kou, samen schuilend achter de blokken. Nou ja schuilend… Als mens kan je beter staan, dan hap je minder zand dan liggend op het strand. Eerder heb ik een artikel gewijd aan de kou op Texel en de emoties die daarbij hoorden. Deze groep paarse strandlopers zit ook bij deze basaltblokken, omdat daar normaal gesproken voedsel te vinden is. Ze foerageren vliegensvlug als acrobaten over de blokken, meestal vergezeld met steenlopers op zoek naar insecten zoals spinnen, kevers en vliegen. Ze lusten ook graag mollusken, slakken, mossels, algen, kleine vissen en vlokreeftjes.
Ze broeden in Scandinavië langs de kusten op een groen nestje tussen het harde gesteente, meestal vanaf midden mei tot eind juni. Wanneer de winter daar zijn intrede doet komt deze wintergast naar de West-Europese kusten waaronder de Nederlandse kust. Ze zijn dan van september tot mei te vinden langs de gehele kustlijn van ons land. Ze zijn ook te vinden langs de Atlantische kusten bij Canada en Amerika.
De paarse strandlopers zijn wereldwijd stabiel en niet bedreigd. De aantallen die in Nederland overwinteren nemen door onduidelijke redenen helaas wel af sinds 1995. Men weet hiervan nog niet de precieze oorzaak. Opvallend is wel dat het vooral het Waddengebied betreft. In Nederland is en blijft het ook een wettelijk beschermde inheemse diersoort. Voor deze vogels is het dan ook extra belangrijk dat er geen plasticafval in de zee ligt dat aanspoelt en klem komt te liggen tussen de baslatblokken. Mocht je ze willen gaan fotograferen; een tasje om afval mee op te ruimen zouden ze erg waarderen, dat weet ik zeker.
3 reacties
wat moet je het koud gehad hebben Danny, maar…..geduld wordt beloond. Mooi artikel met prachtige foto’s.
Weer met veel plezier gelezen Danny! Prachtig geschreven. Bravo.
Dankjewel Silvana! Dat is leuk om te horen!