Onmiskenbaar, de wulp herken je onmiddellijk aan de grote kromme snavel. Het is onze grootste steltloper en familie van de bekende grutto. De snavel van de wulp is een gevoelig orgaan. Hij prikt hiermee in de drassige grond en zoekt op de tast naar allerlei kleine beestjes die hij opeet.
De wulp is een broedvogel van akkers en grasland. Vroeger was het vooral een vogel van heiden, hoogvenen en duinen, maar daar zijn ze inmiddels vrijwel verdwenen. Nu is het een vogel van het boerenland, maar daarmee ook kwetsbaar door de intensivering van de landbouw. Het aantal broedparen is de laatste decennia gehalveerd, zo’n 4000 broedparen zijn er nu nog, de meeste in het noorden en oosten van het land en op de waddeneilanden. Onze binnenlandse vogels overwinteren niet, maar trekken weg naar Engeland en Zuid-West Europa.
De roep van de wulp is van grote afstand te horen en is een heel karakteristiek geluid. Het klinkt als “woe-liep” en daar dankt de wulp zijn naam aan. In het voorjaar kun je de balts horen, een jodelend gezang. Met fluitende tonen en trillers maakt meneer wulp er een heel spektakel van om zijn lief te verleiden. Zo mooi dat je bijna je fototoestel zou vergeten.
De wulpen zijn trouw aan elkaar en aan hun broedterritorium. Ze hebben maar één legsel per jaar met 3 of 4 eieren. Beide ouders broeden. Als de jongen uit het ei komen neemt vader de opvoeding ter hand en brengt de jongen verder groot. De jongen zijn nestvlieders, dat wil zeggen dat ze meteen kunnen lopen en donsveertjes hebben. Na ongeveer 5 weken zijn ze klaar om te vliegen.
De wulpen die je hier in de winter ziet, vooral in de kustgebieden, zijn vogels afkomstig uit Rusland die hier alleen komen overwinteren. Hun aantal is enorm, wel zo’n 200.000.
