De nevel zorgt er voor dat overal de kleinste druppeltjes neerslaan. Op dode takjes en blaadjes, grassprietjes, spinnenwebben en al wat meer. Van dichtbij zijn het wonderlijke landschapjes die ontstaan vol oplichtende druppels. Als kleine lantaarntjes, die in schoonheid elke kerstversiering ruimschoots overtreffen.
’s Ochtends vroeg zijn ze op hun mooist. Door de koelte van de ochtend raakt de lucht al snel oververzadigd en dan slaan de druppels neer. Overal. Als het warmer wordt of de zon gaat alsnog schijnen is het snel gedaan met de druppels. Dicht bij de grond op koele beschutte plaatsen kun je het langst genieten van de pareltjes.
Niet alleen mistige dagen maar ook heldere zomerdagen zijn geschikt als druppeltjesdag. Door de uitstraling ’s nachts heb je eveneens forse afkoeling en veel kans op dauw. Dan moet je echt vroeg opstaan, daar de zon in de zomer al snel te krachtig wordt. Nee, dan liever de zompige mistdagen in het vroege voorjaar, wat als extra voordeel heeft dat in die periode de mossen hun kapsels vormen. En mossen met druppeltjes, dat is altijd feest.
Met de macrolens kun je handig gebruik maken van druppels bij tegenlicht. In de onscherpte voor en achter je onderwerp zullen de druppels een prachtig bokeh opleveren. De druppels zie je dan als lichtende cirkels in je beeld.