Duindoorn groeit zoals de naam al aangeeft bij ons in de duinen en komt voor vanaf Noorwegen tot in Bretagne. De soort groeit ook op een paar plekken in het binnenland, maar in de duinen staan de struiken het mooist.
Twee ander ondersoorten komen respectievelijk voor langs rivieroevers in de alpen (ondersoort fluviatilis) en in de woestijnen van centraal Azië (ondersoort carpatica).
De bessen zijn het mooist, maar de bladeren kleuren ook kortstondig mooi lichtgeel. Duindoorns vormen door de mooie oranje kleur ook een mooie decor voor allerlei dieren of als kenmerkend landschapselement.
Duindoorn houdt niet van teveel zout en is een goede indicator voor waar een duinlandschap overgaat van zout naar zoet.
De bessen zijn zuur en kunnen bij kou gaan gisten. De vogels die er dan van eten kunnen letterlijk dronken worden! Dit kan mooie gedragsfoto’s opleveren!
Duindoorn is ook een belangrijk waardplant voor allerlei soorten vlinders waaronder de beruchte bastaardsatijnvlinder, met dezelfde vervelende eigenschappen als de eikenprocessierups.