De wilde peen hoort tot de schermbloemenfamilie. Een logische naam als je naar de bouw van de bloeiwijze kijkt. Alle bloemsteeltjes beginnen op één punt, zoals de baleinen van een paraplu.
De bloemen staan in kleine schermen en deze schermpjes staan op hun beurt ook weer in een groter scherm. Dit wordt een samengestelde scherm genoemd. Onder de bloemen is elk scherm omgeven door blaadjes, een omwindsel. De vorm hiervan is kenmerkend voor de soort.
Een typisch kenmerk van wilde peen is dat er een donkere bloem groeit in het midden van een bloeiend scherm. Bij de meeste schermen kom je hem wel tegen en soms zitten er zelfs meerdere bij elkaar. De functie is niet helemaal duidelijk, mogelijk lokt het insecten.
Wilde peen is een plant die in slaap kan vallen. ’s Avonds sluiten de bloeischermen zich tot een bol en hangt de hele bloeiwijze voorover. De volgende morgen strekt de plant zich lekker uit en gaan de schermen weer open.
De bekende eetbare wortels: de winterpeen, waspeentjes en bospeen, stammen van de wilde soort af. De oranje kleur is gekweekt, die heeft de wilde soort niet. Wel heeft het de kenmerkende worteltjesgeur.
De wilde peen is net zoals de gekweekte eetbare vorm rijk aan voedingsstoffen en vitamines. Een belangrijk bestanddeel is caroteen, dit stofje dankt zijn naam dan ook aan de peen (Daucus carota).