“De” teunisbloem bestaat eigenlijk niet. Ooit is er een voorouder uit Noord-Amerika naar Europa gekomen en heeft zich hier gevestigd. Teunisbloemen zijn echter nogal veranderlijk, door herschikking van de chromosomen ontstaan er gemakkelijk nieuwe vormen en bastaarden. Twee soorten zijn algemeen: de grote teunisbloem en de middelste teunisbloem, maar tussenvormen zijn er ook.
Die twee uiterste vormen kun je gemakkelijk uit elkaar houden: de grote teunisbloemen heeft altijd rood op de kelkbladen en de stengel, de middelste heeft dat niet. Verder heeft de grote teunisbloem forsere bloemen, daar dankt hij zijn naam aan.
Teunisbloemen houden van mensen, ze groeien graag langs wegen, op industrieterreinen en bouwplaatsen en ook wel in tuinen. In bebouwd gebied kom je ze vaker tegen dan daar buiten.
De plant heeft er een paar jaar voor nodig om tot bloei te komen, meestal twee of drie jaar. Voor de bloei leeft hij als een rozet van bladeren, met een stevige penwortel in de grond gehecht. In het jaar van bloei groeit de plant uit tot wel 1.50 meter en komt vanaf juni in bloei. Vanaf Sint Antonius (13 juni) waar de plant ook zijn naam aan dankt. Het jaar van bloei betekent tevens het levenseinde van de plant.
Een fenomeen is het openen van de bloemen. Dat gebeurt pas ’s avonds als het gaat schemeren. Opeens zie je de langwerpige bloemknoppen zwellen en langzaam openbarsten. Op een gegeven moment gebeurt het: dan vallen de twee kelkbladen af en dan ontplooien de gele bloembladen zich. Binnen een minuut is de bloem helemaal open, je ziet dit proces voor je ogen gebeuren. Zulke “snelle” bewegingen zie je niet vaak in het plantenrijk! De bloei is van korte duur, de volgende dag is de bloem verwelkt en hangt er bij als een bleke vaatdoek.
De grote gele bloem valt ’s nachts goed op en daarnaast geuren teunisbloemen heerlijk. Insecten zoals nachtvlinders weten de bloemen daarom goed te vinden.
De teunisbloem is viertallig, het getal vier kom je op allerlei manieren tegen. Vier gele bloembladen, vier kelkbladen, vier stempels, de vruchten gaan open met vier kleppen. En er zijn acht meeldraden.