In de miniatuurwereld van mossen is veel moois te zien. Macroliefhebbers kunnen er hun hart ophalen. Een speciale plaats binnen de mossen nemen de levermossen in. Deze zijn heel fijn gebouwd, haast doorschijnend, met bijzondere details. Echt voer voor fijnproevers. Gedrongen kantmos is een mooi voorbeeld van een levermos dat je overal wel kunt vinden.
Het best kun je zoeken op dode stronken in het bos. Daar is het vochtig en daar houden levermossen van. Ze vormen dofgroene matjes, die er nogal plat uit zien. De bebladerde takjes zijn maar klein, millimeterwerk. Goed speuren dus!
De bijzondere bouw zie je allereerst aan de bladeren. Ze liggen keurig geordend in twee rijen. De blaadjes zelf zijn deels afgerond en deels met twee toppen. Daaraan dankt gedrongen kantmos zijn wetenschappelijke naam, Lophocolea heterophylla. Heterophylla betekent: met verschillende blaadjes.
Een tweede opvallende kenmerk is de bouw van het sporenkapsel. Bij veel levermossen bestaat dit eenvoudig uit een zwart glimmend bolletje op een witte doorschijnende steel. Bij gedrongen kantmos is het niet anders. Al in februari zie je deze geboren worden, eerst als donkergroene bolletjes verstopt tussen de blaadjes, snel daarna uitgroeiend tot een lange sliert met knop.
Bij rijpheid klapt het zwarte bolletje open en krijgt de vorm van een kruis. Daaraan kleven de duizenden sporen, die door de wind verspreid worden. De sporen worden in het sporenkapsels bijeen gehouden door ragdunne draadjes, de elateren. Onder de microscoop kun je zien dat deze elateren een fraai spiraalvormig patroon hebben.